31372 |
arend van een vijl |
ang:
aŋ (L165p Heijen),
angel:
aŋǝl (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
arend:
ārǝnt (Q121p Kerkrade, ...
L159a Middelaar,
L299p Reuver),
hechtstaart:
hextštɛrt (L330p Herten),
heftsteel:
hɛfštīl (Q108p Wijnandsrade),
kolf:
kǫlǝf (L291p Helden, ...
Q111p Klimmen,
L290p Panningen),
pin:
pen (L331p Swalmen, ...
K353p Tessenderlo),
spits:
spets (L192a Siebengewald),
staart:
start (Q005p Zutendaal),
stat (P176b Bevingen, ...
Q083p Bilzen,
P219p Jeuk),
stɛrt (L321p Neeritter, ...
L289p Weert),
štart (Q111p Klimmen),
štats (Q121b Spekholzerheide),
steel:
stē̜l (P219p Jeuk),
stift:
steft (L321p Neeritter),
štef (Q116p Simpelveld),
stutz/stots:
štuts (Q111p Klimmen),
vijlang:
vīlhaŋ (L382p Montfort),
vijlenspits:
vilǝšpets (Q116p Simpelveld),
vīlǝšpets (L299p Reuver),
vijlenstaart:
vęjlǝstat (Q086p Eigenbilzen)
|
Het spits uitlopende deel van de vijl dat in het handvat wordt gestoken. Zie ook het lemma "vijlhandvat". Zie ook afb. 97. [N 33, 104; N 33, 203]
II-11
|