e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
baas baas: bas (Meijel, ... ), bās (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]), boas (Houthalen), bās (As, ... ), bǭs (Bilzen, ... ), bǭwǝs (Jeuk), chef: šef (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), inzetter: enzętǝr (Loksbergen), ęnzętǝr (Bilzen), meester: mēstǝr (Kerkrade), mę̄stǝr (Montzen), meestergast: meestergast (Sint-Truiden), meesterschoester: męstǝrsxustǝr (Maasbree), onderbaas: ǫndǝrbās (Nunhem), ploegbaas: plox˱bās (Spekholzerheide), plōx˱bās (Klimmen, ... ), rijloper: ręjlø̄fǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Wilhelmina]), schoester: sxustǝr (Sevenum), schoestermeester: šustǝrmę̄stǝr (Bleijerheide), voorman: vyǝrman (Klimmen), vø̄̄rman (Sittard), voorwerker: vørwerǝkǝr (Venray) Algemene benaming voor een hoger geplaatste. [Vwo 71; Vwo 230; div.] || Bedrijfsleider, belast met het toezicht op en co√∂rdinatie van al de werkzaamheden in het steenbakkersbedrijf; vooral het stoken en het bakken van de stenen heeft zijn bijzondere aandacht. In het lemma zijn zowel benamingen opgenomen voor de baas bij een veldoven als voor de ploegbaas bij de latere industriële steenbakkerijen. Zie voor het woordtype inzetter ook de toelichting bij het lemma ɛinzetterɛ.' [N 98, 4; monogr.] || Eigenaar van het schoenmakersbedrijf of -bedrijfje. [N 60, 217e] || In Q 121 noemde men een baas die het werk schatte in plaats van het te berekenen een 'knopper' ('knypǝr'). [N 67, 99c] II-10, II-5, II-8, II-9