31323 |
bankschroefbekken |
bankknijper:
baŋkknęjpǝr (P176b Bevingen),
bankschroefbekken:
baŋkšruf˱bɛkǝ (L382p Montfort),
bekken:
bękǝ (Q099q Rothem, ...
K353p Tessenderlo),
bɛkǝ (Q086p Eigenbilzen, ...
Q113p Heerlen,
L165p Heijen,
L330p Herten,
Q121p Kerkrade,
Q111p Klimmen,
L217p Meerlo,
L159a Middelaar,
L321p Neeritter,
L216a Oostrum,
L299p Reuver,
L192a Siebengewald,
Q116p Simpelveld,
L331p Swalmen,
L289p Weert,
L213p Well,
Q005p Zutendaal),
%%de volgende twee opgaven zijn enkelvoud%%
ǝt˱ bɛkǝ (Q121c Bleijerheide, ...
Q095p Maastricht),
klauwen:
klǫwǝ (L291p Helden, ...
L290p Panningen,
Q121b Spekholzerheide),
lippen:
lepǝ (Q083p Bilzen, ...
P219p Jeuk,
P047p Loksbergen)
|
Het vaste en het beweegbare deel van de bankschroef waartussen het werkstuk wordt vastgeklemd. De beide delen worden door een aantal zegslieden (Q 95, 121c) ook met het enkelvoudige bek aangeduid. Zie ook het Wnt II.1, kol. 1558 sv. bek 4c. [N 33, 207]
II-11
|