32718 |
beginvoor aan de zijkant |
aanslagen:
ã.nšlę̄x (L331b Boukoul
[(aan de zijkanten)]
, ...
L331p Swalmen),
kantvoor:
ka.nt˲[voor] (L250p Arcen, ...
L248p Lottum),
ka.ŋt˲[voor] (L266p Sevenum),
kãnt˲[voor] (L192b Aijen, ...
Q191p Cadier,
L163p Ottersum),
reen:
rēn (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg,
Q112p Voerendaal),
ręi̯n (Q021p Geleen, ...
L424p Meeswijk,
Q036p Nuth),
rę̄ ̝n (Q194p Rijckholt),
reenvoor:
rēn[voor] (Q116p Simpelveld),
ręi̯n[voor] (Q203p Gulpen),
rę̄ ̝n[voor] (Q191p Cadier, ...
Q194p Rijckholt),
scheivoor:
sxęi̯[voor] (L248p Lottum, ...
L266p Sevenum),
trekvoor:
tręk˲vōr (Q192p Margraten)
|
Bedoeld wordt de eerste voor die men aan de zijkant van de akker ploegt, als men deze met een wentelploeg of een keerploeg gaat omwerken of als men hem gaat uiteenploegen met een enkele ploeg. In het laatste geval wordt er aan beide zijkanten een beginvoor geploegd. Deze beginvoor wordt opgeploegd uit de op of tegen de akkergrens gelegen eindvoor van het voorafgaande seizoen. De hieronder vermelde termen hebben meestal alleen in combinatie met een werkwoord voor ploegen de betekenis "beginvoor aan de zijkant". Men zie daarom ook het lemma De Eerste Voor Ploegen onder C. [N 11, 60; N 11A, 117b + 121c]
I-1
|