30771 |
behangtafel |
behangplank:
behangplank (Q001p Zonhoven),
bǝhaŋplaŋk (Q113p Heerlen, ...
L265p Meijel),
behangtafel:
bǝhaŋtōfǝl (L414p Houthalen),
bǝhaŋtǭfǝl (L426p Buchten, ...
L328p Heel,
L267p Maasbree,
K353p Tessenderlo),
plank:
plaŋk (P219p Jeuk),
plekdis:
plɛk˱døš (Q117a Waubach),
plektafel:
plɛktǭfǝl (L330p Herten, ...
Q111p Klimmen,
L163p Ottersum,
Q032p Schinnen
[(rustte op twee schragen: šrē̜x)]
),
tapezierbred:
tapǝtsērbrɛt (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chevremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
tapezierdis:
tapǝtsērdøš (Q121p Kerkrade),
tapijtplank:
tapētplaŋk (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
tapisseertafel:
tapǝsiǝrtǫfǝl (Q071p Diepenbeek),
tapǝsērtǫfǝl (Q203p Gulpen),
tapǝsērtǭfǝl (Q111p Klimmen)
|
De tafel waarop het behangselpapier met behulp van de papborstel met plaksel wordt ingestreken. In Q 117a bestond de behangtafel uit twee bladen van 60x100 cm elk rustend op twee bokkepoten. In L 265 kon men de verschillende delen van de behangtafel dankzij scharniertjes dichtklappen. Uitgevouwen was de tafel 3 m lang. In Q 111 was de tafel samengesteld uit twee met behulp van een pianoscharnier aan elkaar bevestigde delen die uitklapbaar waren. De uitgeklapte tafel kon staan op de mee uitgeklapte staanders die op spanning kwamen door ze zover uit te trekken tot het ertussen zittende touw strak stond. [N 67, 97b; monogr.]
II-9
|