e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bepleisteren (een) leemmuur maken: lęjmmōr mākǝ (Tungelroy), (een) tuinmuur maken: tȳnmōr mākǝ (Tungelroy), afslichten: āfšlextǝ (Haelen), bekladden: bǝkladǝ (Bree, ... ), bekladderen: bǝkladǝrǝ (Stevensweert), bekleden: bǝkle (Vliermaal), bǝklęjǝ (Maasniel), bǝklīn (Boekt Heikant), bǝklīǝn (Beringen), bǝklɛjǝ (Bocholt, ... ), beklenen: bǝklēǝnǝ (Hoensbroek), bǝklē̜nǝ (Boorsem, ... ), bǝklęjnǝ (Eisden), belemen: bǝlęjmǝ (Tungelroy), beplaasteren: bǝplǫstǝrǝ (Hoepertingen), beplakken: bǝplakǝ (Aalst, ... ), bepleisteren: bǝplēǝstǝrǝ (Aalst), bǝplęstǝrǝ (Nunhem), bǝplīstǝrǝ (Boekend), bǝplīštǝrǝ (Helden), beplekken: bǝplɛkǝ (Bree), bǝplɛʔǝ (Lommel), berapen: bǝrapǝ (Ospel), bestrijken: bǝstrīkǝ (Middelaar), bezetten: bǝzętǝ (Diepenbeek, ... ), bǝzɛtǝ (Vliermaal), bǝzɛʔǝ (Kwaadmechelen), hutten: høtǝ (Borgharen, ... ), insmeren: ęnsmē̜rǝ (Gennep), kleisteren: klęjstǝrǝ (Grathem), klenen: kliǝnǝ (Puth), klēnǝ (Brunssum, ... ), klē̜nǝ (Amby, ... ), klē̜ǝnǝ (Hoensbroek), klęjnǝ (Eisden), klęǝnǝ (Bleijerheide, ... ), klɛjnǝ (Neerharen), leem tussen doen: lim tøsǝ dǫwn (Linkhout), lemen: lijǝmǝ (Zelem), liǝmǝ (Afferden, ... ), lējmǝ (Venray), lēmǝ (Martenslinde), lęjmǝ (As, ... ), lęjmǝn (Elen), lęmǝ (Overpelt), līmǝ (Blerick, ... ), līǝmǝ (Beringen, ... ), lɛjmǝ (Rekem), met leem aansmeren: met liǝm ansmē̜rǝ (Blitterswijck), met lęjm āšmērǝ (Sittard), met leem beklenen: męt lęjm bǝklē̜nǝ (Heer), met leem beplakken: met lęjm bǝplakǝ (Limmel), met leem berapen: met lęjm bǝrāpǝ (Beegden), met leem besmeren: met lēm bǝšmīrǝ (Eijsden, ... ), met lęjm bǝšmšrǝ (Buchten), met leem bestrijken: met lim bǝstrīkǝ (Gennep), met liǝm bǝstriǝkǝ (Meerlo), met lēm bǝstrīkǝ (Oirlo), met lēm bǝštrī.kǝ (Mechelen), met lē̜m bǝštrīkǝ (Mheer), met lęjm bǝstrīkǝ (Heel, ... ), met lęjm bǝštrīkǝ (Susteren), met leem bezetten: mɛ līǝm bǝzɛtǝ (Hamont), met leem insmeren: męt lęjm ensmē̜rǝ (Stevensweert), męt lęjm ensmīrǝ (Neeroeteren), met leem plakken: met lęjm plakǝ (Valkenburg), plaasteren: plāstǝrǝ (Amby), plakken: plakǝ (Borlo, ... ), pleisteren: pliǝstǝrǝ (Tegelen), plēǝstǝrǝ (Buggenum, ... ), plęjstǝrǝ (Ell), plī.stǝrǝ (Munstergeleen, ... ), plīstǝrǝ (Belfeld, ... ), plīǝstǝrǝ (Grevenbicht / Papenhoven), pleisterwerk: plestǝrwęrǝk (Epen), plęjstǝrwęrǝk (Neeritter), plekken: ple.kǝ (Neerpelt), plękǝ (Beverst, ... ), plɛkǝ (Bilzen, ... ), plekken bet leem: plɛkǝ bę liǝm (Waasmont), plekwerk: plɛkwɛrǝk (Beverst), slichten: šlextǝ (Haelen), smeren: smērǝ (Neerpelt), spervelen: špɛrvǝlǝ (Schinveld), stuiken: stūkǝ (Borgharen, ... ), tegenstrijken: tēgǝstrejkǝ (Heppen), tuinen: tȳnǝ (Beesel, ... ), volgooien: vǫlgǫjǝ (Nederstraat), zavelen: zāvǝlǝ (Beringen) De gevlochten vulling van een vak of wand met leemspecie bestrijken. In L 320a gebeurde het 'bezetten' met leem, kalk en haren die door de kapper bijeengespaard waren. Het aanbrengen van de leem werd in Q 121 door de 'leemklener' ('lēmklęǝnǝr') gedaan, in Q 96a en Q 96c door de 'plakker' ('pl'kǝr'). Zie voor het woordtype '(be)klenen' ook RhWb IV, kol. 705 s.v. 'klennen ii': ø̄Lehm in die Gefachwand schmieren, plästern.ø̄ Het woordtype 'spervelen' (Q 30) is een afleiding van het woord 'spervel', de benaming voor een rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat dat wordt gebruikt bij het bepleisteren van muren. Zie ook het lemma 'Speciebord'. [S 21; L 1a-m; N 4A, 53h; N F, 56d; N 31, 45c; monogr.] II-9