31705 |
beslagbijl |
beslaanbijl:
bǝslǭnbīl (Q015p Stein),
bǝšlǭnbīl (Q027p Doenrade, ...
L385p Sint Odilienberg),
bǝšlǭnbīlǝ (Q111p Klimmen),
bǝšlǭnbīǝl (L434p Limbricht),
beslaansbijl:
bǝslǭns˱bīl (Q018p Geulle),
beslagbeitel:
bǝšlāx˱bētǝl (Q204a Mechelen),
beslagbijl:
bǝslāx˱bī.l (L424p Meeswijk),
bǝslāx˱bīǝl (L266p Sevenum),
bǝšlāx˱bejǝlǝ (Q119p Eygelshoven),
bǝšlāx˱bīl (L294p Neer, ...
L385p Sint Odilienberg),
bijl:
bejl (L417p As),
bīl (Q111p Klimmen),
brede bijl:
brēt˱ bęjl (Q071p Diepenbeek),
kapbijl:
kap˱bīl (Q015p Stein),
kapbijltje:
kap˱bīlkǝ (L421p Dilsen)
|
Korte, brede bijl met een vouw, waarvan het huis niet in het midden van het vlak van de bijl ligt, maar enigszins zijdelings, zodat een van de twee zijden van het blad geheel plat is. Met de beslagbijl kan men zuiver in de lengterichting langs een boomstam slaan. Zie ook afb. 5. De beslagbijl wordt door verschillende houtbewerkende beroepen gebruikt. De houtzager gebruikt hem bijvoorbeeld om stammen vierkant te hakken en de wagenmaker om uit ruw hout bestaande onderdelen als spaken, rongen en naven hun eerste vorm te geven. [N 50, 18a; N 75, 114e; N G, 41; N G, 42a, add.; N 53, 89a, add.; monogr.]
II-12
|