25718 |
beslagkuip |
beslagbak:
bǝšlāxbak (Q099p Meerssen),
beslagkuip:
beslagkuip (L250p Arcen, ...
Q095p Maastricht),
bǝslāxkȳp (L325p Horn, ...
L318p Stramproy),
bǝslāxkūp (Q095p Maastricht, ...
L318p Stramproy),
bǝšlāxkȳp (L325p Horn, ...
L294p Neer),
bǝšlāxkūp (Q020p Sittard, ...
Q101p Valkenburg),
bǝšlāxkūǝp (Q032p Schinnen),
brouwkuip:
bráwko.p (Q078p Wellen),
kuip:
kȳp (L292p Heythuysen),
maischketel:
majskętǝl (P120p Alken),
maischkuip:
męjškȳp (L325p Horn),
moutkuip:
mǫwǝtkāp (P180p Kerkom),
stortkuip:
stortkø̜̄p (P120p Alken),
stortkāp (P180p Kerkom)
|
De kuip waarin moutmeel en water worden gemengd. Vaak werd de beslagkuip ook gebruikt als roerkuip, terwijl men in later tijden daarvoor een aparte roerkuip ging hanteren. Zie daarom ook de semantische toelichting bij de lemmata ''roeren'' en ''roerkuip''. De invuller uit Q 99 merkt op dat het water in de beslagbak een temperatuur had van 70 à 72 graden Celsius. De inhoud van deze bak bedroeg 40 hectoliter waarvan uiteindelijk 34 à 35 hectoliter overbleef. Zie afb. 5. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata ''beslaan'' en ''beslag''. [N 35, 28; monogr.]
II-2
|