e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beteuterd kijken geen vijf kunnen tellen: ook materiaal znd 32, 67  hɛ kan gīən vɛ̄f tələ (Beringen), geen vijf niet meer kunnen tellen: ook materiaal znd 32, 67  hij kos gien vijf ne mee tellen (Paal), gelijk een klein kind staan: he stond doe gelik n klen kind (Kaulille), ook materiaal znd 32, 67  gelik ’n klein kind (Kaulille), gelijk een sebedeus staan: mar.: moet volgens mij met een Z worden geschreven!  he stont er gelek ene zebedeus (Paal), ook materiaal znd 32, 67; mar.: moet volgens mij met een Z worden geschreven!  gelék ne zebedeus (Paal), kijken alsof hij in zijn broek gescheten heeft: alsof hij in zijn broek gesch... heeft (Jeuk), ook materiaal znd 32, 67  alsof hej in zijn broek gesch.. heeft (Jeuk), kijken alsof hij niet meer kon tellen: hij hos gien off ne mie tellen (Paal), kijken gelijk een chinees: ook materiaal znd 32, 67  gelak nə snijnəs (Hoepertingen), kijken of hij geen drie kan tellen: kĭĕkə òv heer gein drijj kin téllə (Maastricht), kijken of hij geen drie kon tellen: ook materiaal znd 32, 67  of hij gee drie kon tellen (Kaulille), op de naas kijken: op de naas kiekke (Kerkrade), op gen naas kijken: o.pən n‧ās ki.kə (Eys), óp-gən-nààs-kĭĕkə (Heerlen), op zijn naas kijken: e keek op zien naas (Mechelen-aan-de-Maas), keek op sien naas (Reuver), op sien naas kie:ke (Herten (bij Roermond)), op zi-jn naas ki-jke (Bree), op zien naas kieke (Maasbree, ... ), op zien nāās kīēkə (Beesel), op ziën naas kiëke (Sevenum), op z⁄n naas kieke (Geulle), ook materiaal znd 32, 67  è keek op zien noas (Mechelen-aan-de-Maas), op zijn neus kijken: op zien neus kieke (Hoensbroek, ... ), op z⁄n neus kieke (Maastricht), op zijn neus zien: hij zag op zən neus (Tessenderlo), ook materiaal znd 32, 67  hij zag op zən neus (Tessenderlo), over de naas af kijken: euvere naas aafkie:ke (Herten (bij Roermond)), simpel kijken: waat kiek dae simpel (Venlo), spijt hebben: spiet höbbe (Maastricht), staan als had hij in zijn broek gescheten: hər stun doͅ hōrr in zn bruk gesetə (Zichen-Zussen-Bolder), ook materiaal znd 32, 67  hestun doͅ al hōre in z’n bruk gəšetə (Zichen-Zussen-Bolder), staan alsof hij geen drie kon tellen: hij stond du of eigen drijken tellen (Tessenderlo), ook materiaal znd 32, 67  hij stond der of em gen drij kon tellen (Tessenderlo), versteld: verstelt stoon (Maastricht), wie piet snot staan te kijken: sjeis-te doa te kieke wie Piet Sjmot (Beegden), zich bescheten voelen: zich besjeëte väöle (Gulpen), zich gekuld voelen: zich gekuld väöle (Gulpen), zich op de naas kijken: zich op de naas kieke (Klimmen), zich pitsen: zich pitsə (Kapel-in-t-Zand) beteuterd [SGV (1914)] || beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || hij stond beteuterd, onthutst [ZND 32 (1939)] || op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] III-1-4