e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
binder aflegger: āflęgǝr (Achel, ... ), binder: bendǝr (Heppen, ... ), benjǝr/benjstǝr (Baexem, ... ), benjǝr/benjǝrsǝ (Boukoul, ... ), benǝr (Beringen, ... ), beŋdǝr (Oost-Maarland), beŋǝr/beŋstǝr (America, ... ), beŋǝr/beŋǝrsǝ (Boshoven, ... ), bindǝr (Blitterswijck, ... ), binǝr (Paal), bēnjǝr (Berg, ... ), bęi̯ndǝr (Lommel, ... ), bęi̯njǝr (Elen, ... ), bęi̯nǝr (Borgloon), bęi̯ŋǝr (Hoepertingen, ... ), bęndǝr (Gronsveld), bęnjǝr (Buchten, ... ), bęnǝr (Beringen, ... ), bęŋjǝr (Lanklaar, ... ), bęŋǝr (Borgloon, ... ), bindster: bēnstǝr (Milsbeek, ... ), bɛŋstǝr (Deurne), hoper: hø̄pǝr (Schimmert), jasser: jasǝr (Oost-Maarland), kasser: kasǝr (Oost-Maarland), lintje: lentjǝ (Meijel, ... ), opbinder: op˱benǝr (Hamont, ... ), ǫp˱beŋǝr (Heerlen), ǫp˱bęnǝr (Bree, ... ), ǫp˱bǝnǝr (Gruitrode), ruiperd: rø̜̄pǝrt (Smeermaas), steker: štø̄kǝr (Schimmert) Degene die achter de maaier of aflegger aankomt en die de door hem gemaakte geleggen tot schoven bindt. Vergelijk ook het lemma ''aflegger'' (4.4.4). Soms is door de zegsman de opgave van de mannelijke vorm aangevuld met de aanduiding van de vaak voorkomende vrouwelijke vorm; waar deze afleiding onregelmatig is, is deze hier ook aangegeven. [N 15, 15c en 26; monogr.] || Een lint dat de muts op het hoofd hield en dat boven op het hoofd werd vastgestrikt. Ook kan men het onder de kin vastbinden. [N 61, 18a] I-4, II-7