19653 |
blauwsel |
blauwsel:
blauwsel (Q111p Klimmen, ...
L267p Maasbree),
blau̯səl (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L289h Boshoven,
L288c Eind,
L164p Gennep,
L165p Heijen,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L364p Meeuwen,
L163a Milsbeek,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L163p Ottersum,
L163b Ven-Zelderheide,
L289p Weert),
bleidsel (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
bleuetsel (Q002p Hasselt),
bleͅi̯tsəl (L423p Stokkem),
blotsǝl (Q003p Genk),
blotsəl (Q003p Genk),
blou:(t)sel (L329p Roermond),
blōtsəl (Q083p Bilzen),
bloͅu̯tsəl (Q156p Borgloon),
blàatsël (Q162p Tongeren),
blèjsel (Q101p Valkenburg),
bléjsel (L381p Echt/Gebroek),
bléjtsel (L381p Echt/Gebroek),
bløtsǝl (Q071p Diepenbeek),
blø̜jsǝl (Q203p Gulpen, ...
Q113p Heerlen),
blø̜wsǝl (L426p Buchten),
blø͂ͅtsəl (Q002p Hasselt),
bløͅi̯səl (Q116p Simpelveld),
blātsǝl (K353p Tessenderlo),
blǫwsǝl (L265p Meijel, ...
L265p Meijel,
Q197p Noorbeek,
Q197a Terlinden),
blǫwtsǝl (L330p Herten, ...
L414p Houthalen),
blɛi̯tsəl (L424p Meeswijk, ...
Q010p Opgrimbie,
Q010p Opgrimbie),
blɛj(t)sǝl (Q111p Klimmen),
E zékske blòòëtsel vur ènne waa.s: een zakje blauw voor de was
blòòëtsel (Q001p Zonhoven),
Note v.d. invuller: (pupke blejsel = popje blauwsel).
blejsel (L381p Echt/Gebroek),
oorspronkelijk in de vorm van poeder en klontjes, later ook kleine zakjes
blèitsel (Q020p Sittard),
spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)
blaatsel (K318p Beverlo),
blatsel (K318p Beverlo),
blauwselpop:
blèitselpóp (Q020p Sittard),
¯n duuske broune wiks en e bloutselpupke (of e pupke bloutsel) ezzebleef
bloutselpóp (Q095p Maastricht),
blauwselpopje:
bloûselpupke (Q193p Gronsveld),
blèue (d.):
blø͂ͅ (Q284p Eupen),
bløͅi̯ (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
bl‧ø͂ͅ (Q253p Montzen),
kalkblauw:
kalǝk˱blǫw (Q111p Klimmen),
kalǝk˱blǭw (L163p Ottersum),
popje blauw:
pupke blauw (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
popje blauwsel:
pøpkǝ blɛjtsǝl (Q111p Klimmen),
zakje blauw:
zekske blauw (Q036p Nuth/Aalbeek),
zɛkskǝ blǫw (L328p Heel, ...
Q032p Schinnen),
zɛkškǝ blǫw (Q117a Waubach),
zakje blauwsel:
zɛkskǝ blǫwsǝl (P219p Jeuk)
|
blauwsel [ZND 08 (1925)], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || blauwsel, blauw poeder waarmee men linnengoed blauwt || blauwsel, soort blauw poeder || blauwseldotje || blauwselpop || Bläue || een zakje blauwsel || popvormige hoeveelheid blauwsel || Soort blauw poeder dat men aan witkalk toevoegt om deze witter te doen lijken. Het toevoegen van blauwsel noemde men in Q 3 'blauwselen' ('blotsǝlǝ'), in Q 121 'blauwen' ('blø̜jǝ'). [N 67, 66f] || Soort van blauw poeder dat men in het spoelwater doet om de muts van geel worden te vrijwaren. [N 61, 15b] || soort van blauw poeder waarmee men het linnen blauwt, opdat het niet geel wordt; blauwsel || Wat is bij u de uitdrukking voor \'de was blauwen\'? (blauwen, blauwselen) [N 104 (2000)] || zakje blauw, werd door de vrouwen gebruikt in de was. Deze kleurstof was verpakt in blauw-wit gestreepte pakjes. Na het spoelen van de was volgde het bleken met zuiver water, waaraan men blauwsel als bleekmiddel toevoegde || zakje blauw, werd door de vrouwen gebruikt in de was. Deze kleurstof was verpakt in blauw-wit gestreepte pakjes. Na het spoelen van de was vplgde het bleken met zuiver water, waaraan men blauwsel als bleekmiddel toevoegde || zakje blauwsel
II-7, II-9, III-2-1
|