26253 |
blokvang |
blokprang:
blǫkpraŋ (P051p Lummen),
blokvang:
blokvang (L289p Weert
[(vier delen)]
),
praam:
prām (L432p Susteren),
steuntjespraam:
steuntjespraam (L292a Maxet),
steuntjesvang:
steuntjesvang (L289p Weert
[(zonder sleepstuk)]
)
|
Reminrichting aan het aswiel van een windmolen. De blokvang is in het algemeen opgebouwd uit vier tot zes stukken, de blokken, die met metalen beslagstukken, de maanijzers, aaneen zijn gekoppeld en een rondgaand, al dan niet scharnierend, geheel vormen. De beide eindblokken van de vang, het onderste (sleep- of buikstuk) en het bovenste (sabelstuk), zijn respectievelijk verbonden met het rechter voeghout of de rechterdaklijst en de vangbalk. Het sabelstuk en de vangbalk zijn door middel van het lange sabelijzer aan elkaar bevestigd. Als de vangbalk vrij hangt, komt het hele gewicht ervan via het lange sabelijzer aan het sabelstuk te hangen waardoor de gehele blokkenring, de vang, om het aswiel geklemd wordt. De as met het gevlucht kan op deze wijze afgeremd worden. Zie ook het lemma ɛvangɛ en afb. 52.' [N O, 12v]
II-3
|