e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bodemsel bodem: bō.jǝm (Kanne, ... ), bǫjǝm (Gennep), bodemsel: bodemsel (Beesel, ... ), bojmsǝl (Milsbeek, ... ), bojǝmsǝl (Kaulille, ... ), bȳjǝmsǝl (As, ... ), bø̜msǝl (Tessenderlo), bō.jǝmsǝl (Lanaken), bōdǝsǝm (Einighausen), bōmsǝl (Neeritter, ... ), būjǝmsǝl (Maaseik), bǫjǝmsǝl (Sint-Lambrechts-Herk), bǭmsǝl (Weert), bodensel: bōdǝnsǝl (Susteren), goot: gø̜t (Rothem), onderste vlak: ǫnǝrstǝ vlak (Lummen), plat stuk: plat stø̜k (Heks), platte kant: platǝ kant (Gutschoven), platǝ kánt (Lauw), platǝ kā.nt (Mal), uitslag: ūtšlāx (Herten), zacht bodemsel: zax bǭǝmsǝl (Ordingen), zaxt bǫjǝmsǝl (Diepenbeek, ... ), zǫ.xt buǝmsǝl (Weert) Het uitgediepte gedeelte van het scherpsel. Het bodemsel bevindt zich tussen de maalkant en de velkant van de molensteen. Het woordtype zacht bodemsel verwijst ernaar dat bij kunststenen de kerven uit een harde stof zijn vervaardigd, terwijl het bodemsel is gevuld met een zachtere, gekleurde materie. [N O, 18k; Vds 186; Jan 205; Coe 187; Grof 222; A 42A, 33; N D, 9] II-3