e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bolderik bolderd: boldert (Oirlo), bolderik: bolderik (Schimmert, ... ), -  bolderik (Tungelroy, ... ), eigen spelling  bolderrik (Vlodrop), idiosyncr.  bolderik (Blerick), WBD/WLD  bolderik (Urmond), WLD  bolderik (Guttecoven, ... ), WLD in de randen van de roggevelden  bøͅldərek (Meijel), zelfde, ook: krukke  bolderik (Echt/Gebroek), ± Veldeke Ned?  bolderik (Tienray), broodbloem: broodbloom (Melick), broodjesbloem: WLD = bolderik  breutsjesbloom (Posterholt, ... ), broodjeskruid: WBD/WLD  brêûtjəskrōét (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), christusoog: Christus-oog (Schimmert), (onderstreept bij de gesuggereerde woorden)  Christusoog (Jeuk), idiosyncr.  Christusoug (Thorn), WLD  Christus-aug (Schimmert), christusoog (Stein), dikke spinnenkop: cf ook spinnekop  dikkë spénnëkòp (Tongeren), egel: īgǝl (Diepenbeek), egelbloem: īgǝlblōm (Rosmeer), ezelsbloem: ezelsbloem (Jeuk), igel: íegel (Jeuk), -  ɛi.gəl (Diepenbeek), [Agrostemma (lynchis) githago]  īēgël (Tongeren), igelbloem: #NAME?  iegelblom (Rosmeer), koeienogen: koeijeoege (Jeuk), korenvlam: WLD  kore vlam (Montfort), kruk: kruk (Heerlen), krök (Oirsbeek), krøk (Bingelrade, ... ), krø̜k (Banholt, ... ), krük (Wijlre), -  kruk (Ubachsberg, ... ), krök (Gronsveld), agrostemma githago  krök (Sittard), krøͅk (Meeswijk), agrostemna. ndl. krok is een kleine wikke in het koren, terwijl limb. kruk een hoge plant is met paarse kelk  kruk (Valkenburg), eigen spellingsysteem additie bij vraag 157 e.v. = bolderik  krök’ (Geleen), WLD  krök (Mheer), krukbloem: WLD  krökblom (Mheer), krukkebloem: krøkǝblom (Margraten), krø̜kǝblǫmǝ (Klimmen, ... ), krǫkǝblum (Baexem, ... ), krukkelbloem: krø̜kǝlblōm (Maasmechelen), -  krökkelbloom (Mechelen-aan-de-Maas), Veldeke  krökkelblóm (Klimmen), krukken: krøkǝ (Echt, ... ), ook: bolderik (zelfde)  krukke (Echt/Gebroek), WLD  krökke (Doenrade), krukkenbloem: krukkebloom (Swalmen), kruk’keblom (Bleijerheide, ... ), -  krökkeblómme (Klimmen), idiosyncr.  krukkeblom (Kerkrade), krukkebloum (Sittard), WLD  krökkebloom (Doenrade), muggebloem: muggebloem (Jeuk), muisoren: muisoren / De jonge planten gingen wij in onze jeugd uit t koren halen voor de konijnen  moosoren (Vlijtingen), muizenoren: WLD  müze-oeren (Beesel), nigel: (onderstreept bij de gesuggereerde woorden)  nichel (Jeuk), [Agrostemma (lynchis) githago], naast egel  nīēgël (Tongeren), schoonogen: (onderstreept bij de gesuggereerde woorden)  schoonoge (Jeuk), sint-pietersbloem: Sint-Pietersbloem (Jeuk), steekneus: steekneuzen (Jeuk), steekneusje: stèèknèèske (Genk), oronaria tomentosa; sierplant met viltige bladeren  staeknaeske (Altweert, ... ), volges VD en heukles 8 is steekneusje de volksnaam voor de bolderik  stèèknèèske (Tungelroy), valse koren bloem: -  valse korebloom (Maasbree), valse korenbloem: valse korenbloem (Maasbree), zwijnsoren: zwijnsoren (Jeuk) Agrostemma githago L. Een vroeger vrij algemeen, maar nu zeldzaam voorkomend giftig onkruid op akkers en in korenvelden met een ruwbehaarde kelk en bloemen, die paars of purper (zelden wit) van kleur zijn. Het bloeit in juni en juli en wordt 20 tot 100 cm hoog. [A 60A, 58; monogr.] || bolderik [DC 60a (1985)], [N 82 (1981)], [N 92 (1982)] || Bolderik (agrostemma githago 20 tot 90 cm hoog. De stengels zijn dicht behaard; de bladeren zijn lancetvormig, spits en ongesteeld, tevens dicht behaard; de bloemen zijn lang gesteeld en afzonderlijk groeiend, de kleur is roodviolet met donkere lengtest [N 92 (1982)] || bolderik, gemene - || bolderik, wilde valeriaan || nichelbloem || prikneus || prikneusje I-5, III-4-3