33907 |
bolspat |
bol:
bǫl (L291p Helden
[(week bolvormig gezwel)]
),
bolspat:
bǫlspat (L282p Achel, ...
L269p Blerick,
L247z Broekhuizenvorst,
L381p Echt,
L328p Heel,
L377p Maasbracht,
L288p Nederweert,
L266p Sevenum,
L374p Thorn),
bǫlspāt (Q006p Leut),
bǫlšpat (L295p Baarlo, ...
Q113p Heerlen,
L291p Helden,
L292p Heythuysen,
L332p Maasniel,
L290p Panningen,
L387p Posterholt,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen)
|
Een zachte zwelling van het spronggewricht, waarbij zich vocht met daarin harde weefseldeeltjes in het gewricht ophoopt. Eén van de zogenaamde zachte beengebreken. Bolspat wijst op slijtage van het gewricht of op een chronische ontsteking. Zie ook het lemma ''spat'' (7.25). Zie afbeelding 21.' [A 48A, 54g; N 8, 90f en 90g; monogr.]
I-9
|