26294 |
bonkelaar van het staakijzer |
bonkel:
bǫŋkǝl (L355p Peer),
bonkelaar:
bonkelaar (L164p Gennep, ...
Q193p Gronsveld,
L165p Heijen,
L369p Kinrooi,
L211p Leunen,
L319p Molenbeersel,
L216p Oirlo,
L163p Ottersum,
L210p Venray,
L289p Weert),
boŋkǝlǝr (L265p Meijel),
bøntǝlǝr (L286p Hamont),
bøŋkǝlę̄r (Q099q Rothem),
bǫŋkǝlēr (L374p Thorn),
commandowiel:
commandowiel (P046p Linkhout),
groot rad:
gruǝ.t rāt (L330p Herten),
kamrad:
kamprāt (L265c Beringe),
kamrad (L325p Horn),
kroonrad:
kroonrad (L300p Beesel, ...
L292p Heythuysen,
L267p Maasbree,
Q036p Nuth),
krǫanrāt (L374p Thorn),
kroonwiel:
kroonwiel (P046p Linkhout),
spoorwiel:
spoorwiel (L300p Beesel),
tandrad:
tantrāt (L289p Weert)
|
Liggend wiel met op de buitenrand rechtopstaande kammen, dat in sommige windmolens in plaats van het rondsel aan het bovenste uiteinde van het staakijzer bevestigd is. Zie ook afb. 60. Een aantal woordtypen is mogelijk ook van toepassing op een horizontaal wiel waarbij de tanden in het verlengde van de cirkelstraal staan. [N O, 14h; A 42A, 13; N O, 41g; A 42A, 55]
II-3
|