30498 |
boomhaak |
boomhaak:
bōmhōk (Q071p Diepenbeek
[(meervoud: bōmhø̄k)]
),
boomhaken:
bǫwmhǭk (Q096a Borgharen, ...
Q111p Klimmen,
Q096c Neerharen),
dakhaak:
dākhǭk (L320a Ell
[(meervoud: dākhø̜̄k)]
),
dekhaak:
dękhǭk (L318b Tungelroy
[(deze werd gebruikt)]
),
dɛkhǭk (L265p Meijel
[(meervoud: dɛkhø̜̄k)]
, ...
L265p Meijel),
dekring:
dekring (Q071p Diepenbeek),
dękreŋk (L320a Ell
[(meervoud: dękreŋ)]
),
klemhaak:
klɛmhǭk (Q096a Borgharen
[(meervoud: klɛmhø̜̄k)]
, ...
Q096c Neerharen
[(id)]
),
ringhaak:
reŋhǭk (Q098p Schimmert),
s-haak:
ɛs-hǭk (Q096a Borgharen, ...
Q096c Neerharen)
|
De in verschillende vormen uitgevoerde metalen haak waarmee de wisboom aan de panlat wordt gehangen. De boomhaak kan zijn voorzien van een leren riem of een ijzeren ring waarin de wisboom wordt geschoven. Zie ook afb. 78b-c. [N F, 19a-c]
II-9
|