32422 |
boordmes |
bakkesmes:
baʔǝsmęs (K353p Tessenderlo),
kantmes:
kantmęs (L368p Neeroeteren
[(afgesleten zoolmes waaraan een korte steel was gezet)]
),
opsnijder:
ǫpsnējǝr (L246p Horst),
opsnijmesje:
ǫpsnejmɛskǝ (L318d Altweert, ...
L287p Boeket,
L289h Boshoven,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L318c Swartbroek,
L289p Weert),
oude opsnijder:
aldǝ ǫpsnējǝr (L210p Venray),
randmes:
rántmɛs (P047p Loksbergen),
ruimmesje:
rȳmmɛskǝ (L246p Horst),
uitronder:
uitronder (L266p Sevenum)
|
Klompenmakersmes met ongeveer de vorm van een scheermes, dat wordt gebruikt om de scherpe kant aan de binnenrand van de klompopening af te snijden. Het wordt vaak gemaakt uit een oud, opvouwbaar scheermes. Zie ook afb. 250. [N 97, 125; A 29a, 15a-c; monogr.]
II-12
|