33299 |
boterbloem |
boterbloem:
botǝrblōm (Q253p Montzen),
boǝtǝrblomǝ (Q198p Eijsden),
butǝrblom (L372p Maaseik, ...
Q192p Margraten),
bu̯øtǝrblom (Q093p Rosmeer),
bø̄tǝrblom (Q002p Hasselt),
bōtǝrblom (Q103p Berg / Terblijt, ...
Q113p Heerlen,
Q009p Maasmechelen,
Q095p Maastricht,
L387p Posterholt,
L378p Stevensweert,
L318b Tungelroy),
bōtǝrblǫu̯m (Q020p Sittard),
bōǝtǝrblom (L288p Nederweert, ...
L288a Ospel,
L289p Weert),
bǫi̯tsǝlblum (Q162p Tongeren),
bǫtǝrblom (L269p Blerick, ...
Q071p Diepenbeek,
L381p Echt,
Q113p Heerlen,
L267p Maasbree,
L382p Montfort,
Q201p Wijlre),
bǫtǝrblum (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L163p Ottersum,
L271p Venlo,
L210p Venray),
bǫtǝrblǫu̯m (Q284p Eupen),
boterbloempje:
bǫtǝrblø̄mkǝ (L299p Reuver),
boterstande:
(de kruipende)
bǭtǝrstan (Q009p Maasmechelen, ...
L420p Rotem),
boterstang:
boterstang (L378p Stevensweert),
kakepoot:
kakepoot (L381p Echt),
kraaiepoot:
kraaiepoot (L381p Echt),
kraaietenen:
(de kruipende)
krɛǝtinǝ (Q071p Diepenbeek),
kraaipoot:
(de kruipende)
krǭpu̯ǭt (Q029p Bingelrade, ...
L381p Echt,
Q028p Jabeek,
Q034p Merkelbeek,
Q030p Schinveld),
(de scherpe)
krɛǝputǝ (Q071p Diepenbeek),
paddevoet:
(de kruipende)
padǝvūt (Q162p Tongeren),
weiboterbloem:
(egelboterbloem)
wɛi̯bǫtǝrblōm (L382p Montfort)
|
Ranunculus L. Een plantengeslacht dat, samen met de (water)ranonkel, uit allerlei verschillende soorten bestaat waarvan sommige inmiddels zeldzaam zijn, zoals de akkerboterbloem (Ranunculus arvensis L.) die vroeger in veel Limburgse akkers voorkwam. In het gebied van het WLD zijn de scherpe (Ranunculus acris L., hierbij afgebeeld), de kruipende (Ranunculus repens L.) en de blaartrekkende (Ranunculus sceleratus L.) boterbloem vrij algemeen en in mindere mate de knolboterbloem (Ranunculus bulbosus L.), de egelboterbloem (Ranunculus flammula L.) en de behaarde boterbloem (Ranunculus sardous Crantz.). De meeste van deze soorten hebben (goud- tot bleek-)gele bloemen en groeien op weilanden, bermen, oevers en andere min of meer vochtige bodem. Ze bloeien van april of mei tot september en worden van ongeveer 10 tot 50 cm hoog. Voor zover mogelijk is de bedoelde soort apart aangegeven. [A 60A, 40, 60, 61, 104; monogr.]
I-5
|