31241 |
brandmuur |
brandmuur:
braŋkmōr (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
haardsmuur:
hē̜ǝtsmuǝr (Q116p Simpelveld),
muur:
mū.r (Q108p Wijnandsrade),
rug:
rɛx (Q086p Eigenbilzen),
schutsmuur:
šø̜tsmūr (L299p Reuver),
smeedbedmuur:
smęjbętmūr (L382p Montfort),
voorsteenmuur:
vōrstęjnmōr (L321p Neeritter),
vuurmuur:
vȳrmūr (P176b Bevingen)
|
De muur in de smidshaard waartegen het smidsbed is aangebracht. Bij ouderwetse smidsvuurhaarden, waarbij de luchtstroom aan de zijkant van het smidsvuur werd toegevoerd, liep de blaasbalgpijp uit in een verbreed uiteinde dat één geheel uitmaakte met een dikke ijzeren plaat, het oogijzer. Deze plaat was met ijzeren bouten aan de brandmuur verankerd. Zie ook het lemma "brandmuur" in Wld I.6, pag. 29-30. [N 33, 25]
II-11
|