id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
25597 | broodprikker | nagelplankje: nē̜gǝlplɛŋkskǝ (Heugem), piqueur: piqueur (Bevingen), plankje met lange nagels: plankje met lange nagels (Neeritter), stippelaar: štepǝlē̜r (Brunssum), vork: vork (Cadier, ... ) | Een plankje met ijzeren tanden om gaatjes in het deegbrood aan te brengen. Soms gebruikt men hiervoor ook wel een vorm. Zie afb. 20. [N 29, 41; N 29, 42] II-1 |