25672 |
brouwgraan |
garst:
gās (P120p Alken),
gerst:
gerst (L250p Arcen, ...
Q095p Maastricht),
gērs (Q095p Maastricht),
gērš (Q099p Meerssen),
gęrs (L294p Neer, ...
L318p Stramproy,
L331p Swalmen),
gęrst (L292p Heythuysen, ...
L290p Panningen,
L210p Venray,
L289p Weert),
gęš (Q032p Schinnen),
gę̄st (L377p Maasbracht),
koren:
kǭrǝ (L292p Heythuysen),
mout:
mout (L250p Arcen, ...
L325p Horn,
L290p Panningen,
L387p Posterholt,
L318p Stramproy),
wintergarst:
węntǝrgast (P180p Kerkom),
zomergarst:
zōmǝrgast (P180p Kerkom)
|
Het graan dat in de mouterij tot mout verwerkt wordt. Gebruikte men vroeger verschillende graansoorten, de laatste tientallen jaren daarentegen verwerkt men vrijwel uitsluitend gerst als basisgrondstof, omdat deze graansoort zeer zetmeelrijk is, haar kiemvermogen sterk is en de versuikering snel en regelmatig geschiedt (Claessen, pag. 2.1). De invuller uit L 210 merkt op dat de gerst werd betrokken uit Tjsechoslowakije en Zuid-Polen en bovendien dat Hannamout de beste gerst was. Tegenwoordig gebruikt men zomergerst, omdat die minder eiwit bevat. De zegsman uit L 290 vermeldt dat de beste gerst uit Tsjechoslowakije kwam. Later werd de mout gebruiksklaar aangeleverd. In de oorlog gebruikte men bij gebrek aan grondstoffen ook ma√Øsmeel en havermeel met toevoeging van witte siroop (melasse). De respondent uit L 318 noemt als aanlevergebieden voor gerst Oostenrijk, Hongarije, Australië en de provincie Zeeland. Vraag N 35, 16 luidde: "Het graan dat in de brouwerij arriveerde om verwerkt te worden. "Doordat in de vraag het woord brouwerij in plaats van mouterij werd gebruikt en een aantal brouwerijen geen eigen mouterij bezat of in ieder geval de mout gebruiksklaar aangeleverd kreeg (L 290, 387), is het verklaarbaar dat enkele invullers op genoemde vraag het woordtype "mout" hebben geantwoord. [N 35, 16; monogr.]
II-2
|