28491 |
bruidsvlucht |
bruidsvlucht:
brawtsvløx (Q177p Millen),
broatsvløǝ.xt (Q071p Diepenbeek),
bru.tsvløxt (L289p Weert),
bruidsvlucht (L428p Born, ...
L414p Houthalen,
K317a Kerkhoven,
K278p Lommel,
Q009p Maasmechelen,
L265p Meijel,
L294p Neer,
L244d Ysselsteyn),
brutsvloxt (Q253p Montzen),
brutsvløx (L271p Venlo),
brutsvløxt (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L421p Dilsen),
bruętsvløx (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
bruǝtsvløx (Q113p Heerlen),
bruǝtsvløxt (L270p Tegelen),
brytsvløxt (L210p Venray),
brø̜̄jtsvlø̜xt (P176p Sint-Truiden),
brūtsvløx (Q019p Beek, ...
Q018p Geulle,
L384p Herkenbosch,
L246p Horst,
L381b Peij,
L329p Roermond),
brūtsvløxt (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L371a Geistingen,
L372p Maaseik,
Q015p Stein,
L374p Thorn),
brǫwtsvløxt (Q003p Genk),
paren:
pārǝ (L414p Houthalen),
paring:
pāreŋ (L215a Wellerlooi),
paringsvlucht:
paringsvlucht (L416p Opglabbeek),
pāreŋsvløx (L330p Herten),
pǭreŋsvlø̜jx (P177p Zepperen)
|
Vlucht die de jonge koningin of moer onderneemt om bevrucht te worden door één of meerdere darren die met haar meevliegen. Meestal vindt deze vlucht plaats tussen de vijfde en zevende dag na haar uitlopen. Hoog in de lucht vindt de bevruchting plaats. Slechts één periode in haar leven wordt de moer of koningin bevrucht. De ene dar die haar bevrucht, moet deze daad met de dood bekopen. De moer keert uit het luchtruim met het bevruchtingsteken, de bij de paring afgerukte mannelijke geslachtsdelen, in haar lijf naar haar woning terug. De werkbijen bijten die darrenoverblijfselen weg en na korte tijd kan de moer met haar enige taak, het eieren leggen, beginnen. [N 63, 58; Ge 37, 44]
II-6
|