e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
buntgras beemd: beemd (Stramproy), buntsgras: bøns˲gras (Tessenderlo), gras: gras (Meijel), keesspiers: kēsspīrs (Tessenderlo), poezengras: pūzǝgras (Meijel), smele: smeel (Blitterswijck, ... ), smelen: smelen (Neer), smēljǝ (Stramproy), smēlǝ (Meijel) Bunt, bentgras (molinca coerulia) of ook smelen en pijpestrootje genoemd. Buntgras groeit in forse pollen van een paar decimeter dikte op vochtige zand- en hoogveengronden. Gedroogd lenen zich de gladde stengels uitstekend voor het fijne vlechtwerk. Buntgras is stug, sterk en gaat in gevlochten toestand lang mee. De benaming pijpestrootje is ontleend aan het feit dat een dunne grashalm van het buntgras dienst deed als pijpeveger (Crompvoets, pag. 159). [N 40, 120] || buntgrashalm II-6, III-4-3