e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
contrefort beer: bē̜r (Heerlen, ... ), bęǝr (Geulle), bok: bǫk (Rothem), colonne: kǫlǫn (Bleijerheide), contrefort: contrefort (Dilsen, ... ), contǝrfǫrt (Sittard), kontsǝfor (Alken), kontǝrvōr (Opoeteren), kõtrǝfǫr (Montzen), kōntǝrvōr (Mheer), kǫntrafǫrt (Panningen), kǫntrǝfǫrt (Helden  [(idem)]  , ... ), kǫntrǝfǭr (Bilzen, ... ), kǫntǝfǫr (Maasbree), kǫntǝrfǫrs (Posterholt), kǫntǝrfǫrt (Herten  [(meervoud: kǫntǝrfǫrtǝ)]  , ... ), kǫntǝrvōr (Geulle), hielkap: hilkap (Posterholt), ingemetste pilaster: engǝmɛtstǝ palástǝr (Sint-Truiden), penant: pǝnant (Haler), pijler: fęjlǝr (Bleijerheide), pilaar: pilēr (Noorbeek, ... ), pilē̜r (Ell  [(meervoud: pilē̜rs)]  , ... ), pilaster: p ̇ilastǝr (Rothem), pelástǝr (Lozen), pilastǝr (Maastricht), schoor: šǭr (Bree, ... ), schuil: šȳl (Tungelroy), schuine beer: sxø̜̄nǝ bēr (Sint-Truiden), steun: stø̄n (Oud-Caberg), steunbeer: stø̄nbēr (Maastricht, ... ), stø̄nbē̜r (Leuken, ... ), stø̄nbęr (Meijel), stø̄n˱bɛr (Lommel), stø̜jnbēr (Sint-Truiden), štø̄nbēr (Heerlen, ... ), štø̄nbēǝr (Hoensbroek), štø̄nbē̜r (Heerlen, ... ), steunmuur: stø̄mȳr (Tessenderlo), stø̄nmūr (Houthalen), steunpilaar: stø̄npildǝr (Ottersum), stø̄npilē̜r (Mesch), stø̜̄np(ǝ)lšr (Meeuwen), štø̄npilē̜r (Gronsveld, ... ), steunpilaster: stø̄npɛlastǝr (Genk), štø̄npilastǝr (Schimmert), stijfkap: stifkap (Milsbeek), trapbeer: trap˱bēr (Sint-Truiden), versterker: vǝrstɛrkǝr (Tessenderlo), versterking: vǝrštɛrkuŋ (Bleijerheide), zijbeer: zijbē̜r (Klimmen), zijstijp: zęjstēp (Mopertingen) Het stijve stuk leer dat tot meerdere stevigheid in de schacht wordt vastgekleefd, aan de hielkant, tussen leer en voering. "De contreforts (stijven) snijdt men steeds zoo dat zij den hiel omsluiten en zij mogen niet hooger of lager zijn, dan hun bestemming vordert. Te hooge contreforts schuren tegen den buitenenkel, te lage geven geen vastigheid, geen stand. Ook moeten zij van geschikte lengte zijn, n.l. dat zij behoorlijk tot v√≥√≥r de hak in het hol reiken. Boven schalmt men de contreforts goed af, wat naar onderen toe minder het geval mag zijn. Ook zorge men dat de contreforts boven het nodige slot hebben, zoodat zij goed tegen de leest aanliggen." (Kn√∂fel I, pag. 194). Zie afb. 36. [N 60, 80] || Vooruitspringende steunbeer of schraagpijler om het muurwerk te verstevigen en om eventuele druk van de tegengestelde kant, bijvoorbeeld veroorzaakt door de aanwezigheid van gewelven, weerstand te bieden. Zie ook afb. 31. In L 271 kende men steunberen die recht, schuin en trapsgewijze waren uitgevoerd. [N 31, 49; monogr.] II-10, II-9