32792 |
de eg omleggen bij het keren |
(de eg) draaien:
drē̜ ̞i̯ǝ (L246p Horst, ...
L265b Kronenberg,
L209p Merselo),
drɛ̄i̯ǝ (L115p Mook),
omdraaien:
omdrɛi̯ǝ (L292p Heythuysen),
ø̜mdrii̯ǝ (Q194p Rijckholt),
omgooien:
omguǝi̯ǝ (L292p Heythuysen),
omlegen:
ømlē̜.gǝ (Q116p Simpelveld),
omleggen:
ømlęqǝ (Q192p Margraten),
omsmijten:
omsmī.tǝ (L292p Heythuysen),
ømšmī.tǝ (Q191p Cadier),
omtrekken:
ømtrękǝ (L192b Aijen, ...
L163p Ottersum,
L192a Siebengewald)
|
Bij het keren tilt de voerman de (enkele) eg van achteren met de eglichter op, om ze 180° om te leggen. Bij het eggen met vollen kan men ruimer keren: men hoeft de eg dan alleen maar om te trekken of van achteren een weinig bij te trekken. [N 11A, 166b; monogr.]
I-2
|