32732 |
de laatste voor ploegen |
(de dam) uitrijden:
ø̜trę̄i̯ǝ (K353p Tessenderlo),
(de grondvoor) uitvaren:
ǭ ̞t˲vǭ ̞rǝ (Q002c Bokrijk),
(de leste voor) afbouwen:
af˱bǫu̯ǝ (L115p Mook),
áf˱bǫu̯ǝ (L209p Merselo),
(de leste voor) uitploegen:
ūtplōgǝ (L372p Maaseik, ...
Q098p Schimmert
[(ondiep)]
),
(de leste voor) uitrijden:
ø̜trę̄i̯ǝ(n) (K315p Oostham, ...
K353p Tessenderlo),
(de leste voor) uitvaren:
űt˲vārǝ (L416p Opglabbeek),
(de middenvoor) uitbouwen:
yt˱bǫu̯ǝ (L192b Aijen, ...
L211p Leunen,
L163a Milsbeek,
L216p Oirlo,
L163p Ottersum,
L192a Siebengewald),
(de sluit) toemaken:
tau̯mǭkǝ (Q198b Oost-Maarland
[(met de pantî-ploeg)]
),
(de sluitsvoor) opvaren:
ǫp˲vǭrǝ (Q188p Kanne),
(de stokvoor) opvaren:
ǫp˲vārǝ (Q191p Cadier),
(de voor) afslepen:
afslęi̯pǝ (L312p Neerpelt),
afslɛ̄pǝn (K278p Lommel),
(de voor) afsleuren:
afsløi̯ǝrn (K314p Kwaadmechelen),
(de voor) afstrijken:
āfštrīkǝ (Q112z Ten Esschen),
(de voor) bijvaren:
bei̯vārǝ (Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
(de voor) dichtbouwen:
dext˱bǫu̯ǝ (L159a Middelaar),
(de voor) dichtslepen:
dextslę̄i̯pǝ (L164p Gennep, ...
L163p Ottersum),
(de voor) oprijden:
ǫpręi̯ǝ (P107a Rummen),
(de voor) optrekken:
optrękǝ (L266p Sevenum),
(de voor) opvaren:
ǫp˲vãrǝ (L320a Ell, ...
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L331p Swalmen,
L289p Weert),
(de voor) strijken:
štrīkǝ (L328p Heel),
(de voor) toeakkeren:
tǭu̯akǝrǝ (P222p Opheers),
(de voor) toegooien:
tau̯gōi̯ǝ (Q162p Tongeren),
(de voor) toerijten:
t ̇ǫu̯rī.tǝ (Q193p Gronsveld),
(de voor) toeslaan:
tou̯šlǫa (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117a Waubach),
tušlǭn (L387p Posterholt),
(de voor) toeslepen:
tou̯šlēpǝ (Q117p Nieuwenhagen),
tu(u̯)slę̄i̯pǝ (L164p Gennep, ...
L163p Ottersum),
tuslęi̯pǝ (L429a Berg, ...
L321p Neeritter),
tuslęi̯pǝn (Q015p Stein),
tušleę̄i̯pǝ (L383p Melick),
tušlēpǝ (Q033p Oirsbeek),
tušlęi̯pǝ (L295p Baarlo, ...
L324p Baexem,
Q014p Urmond),
tūslę̄pǝ (K357p Paal),
tūšlęi̯pǝ (L322p Haelen),
tǫu̯slęi̯pǝ (Q096d Smeermaas),
tǫu̯šlē ̞ǝpǝ (Q193p Gronsveld),
tǭu̯slę̄pǝn (K359p Koersel),
(de voor) toetrekken:
tutrękǝ (L428p Born, ...
Q014p Urmond),
(de voor) toevaren:
tau̯vǭrǝ (Q162p Tongeren),
tǫu̯vārǝ (Q187p Sint Pieter),
tǫu̯vǭrǝ (Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
(de voor) uitakkeren:
ǫu̯.t˱akǝrǝ (Q001a Oud-Winterslag),
(de voor) uitbouwen:
ūt˱bǫu̯ǝ (L244c America, ...
L246p Horst,
L265b Kronenberg,
L270p Tegelen,
L268p Velden),
(de voor) uitploegen:
āt[ploegen] (P176p Sint-Truiden),
ut[ploegen] (L282p Achel, ...
L286p Hamont),
uu̯t[ploegen] (L282p Achel),
øtj[ploegen] (L265p Meijel),
ø̜t[ploegen] (K317p Leopoldsburg, ...
K278p Lommel),
ūt[ploegen] (L317p Bocholt, ...
Q035p Brunssum,
L286p Hamont,
L330p Herten,
L426z Holtum,
L289a Hushoven,
L369p Kinrooi,
Q111p Klimmen,
L332p Maasniel,
Q204a Mechelen,
L368p Neeroeteren,
L314p Overpelt,
L373p Roosteren,
L432p Susteren,
Q097p Ulestraten),
ű̄t[ploegen] (L360p Bree, ...
L364p Meeuwen),
(de voor) uitrijden:
ø̜trę̄i̯ǝ (P044p Zelem),
(de voor) uitvaren:
ø̄ ̞t˲vārǝ (Q002p Hasselt),
ūs˲vãrǝ (Q121c Bleijerheide),
ūt˲vārǝ (L426p Buchten, ...
L318b Tungelroy),
ǭu̯t˲vǭrǝ (Q072p Beverst),
afslichten:
āfslextǝ (L268p Velden),
de belkvoor uitploegen:
dǝ bęlǝk˲vōr ūtplōgǝ (Q098p Schimmert),
de kantvoor uitploegen:
dǝ kãnt˲vǭr ūtplōgǝ (Q191p Cadier),
de leste voor bouwen:
dǝ lę̄stǝ vōr bǫu̯ǝ (L291p Helden),
de leste voor maken:
dǝ lęstǝ vǭr mǭǝkǝ (Q194p Rijckholt),
de leste voor uitbouwen:
dǝ Ię̄stǝ vōr yt˱bǫu̯ǝ (L163p Ottersum),
de letste voor ploegen:
dǝ lętstǝ vū ̞r plo ̞gǝ (Q116p Simpelveld),
de omslag maken:
dǝn omšlāx mākǝ (L322p Haelen),
de reen uitrijden:
dǝ rīǝn aǝtrę̄ǝ (P175p Gingelom),
de reenvoor ploegen:
dǝ rēnvū ̞r plo ̞gǝ (Q116p Simpelveld),
de reenvoor uitploegen:
dǝ rēnvū ̞r ūsplogǝ (Q116p Simpelveld),
de twee reenvoren uitploegen:
dǝ tswɛ ̝i̯ rēnvūǝrǝ ūsplogǝ (Q116p Simpelveld),
gelijk ploegen:
gǝlī.kplōgǝ (L422p Lanklaar),
gelijkslagen:
gǝlę̄kslǭgǝ (K353p Tessenderlo),
kantvoren:
kãnt˲vūǝrǝ (L192b Aijen),
kree bouwen:
kriǝi̯ bǫu̯ǝ (L265p Meijel
[(tot de uiterste rand)]
),
kuiteren:
kø̜ltjǝrǝ (Q020p Sittard),
landvreter:
lãnt˲vrę̄tǝr (L217p Meerlo, ...
L245b Tienray),
sleuren:
slø̄rǝ (K318p Berverlo),
slichten:
šlextǝ (L270p Tegelen),
terug toevaren:
trø̜k tou̯vārǝ (L424p Meeswijk),
tot op het gescheid bouwen:
tǫt˱ ǫp˱ ǝt ˲gǝsxęi̯t˱ bǫu̯ǝ (L248p Lottum),
uitbouwen:
ūt˱bǫu̯ǝ (L246p Horst, ...
L265b Kronenberg),
uitkulteren:
ūtkøltjǝrǝ (Q030p Schinveld)
|
De laatste voor van het grote middendeel van een akker die men ploegde, kan op twee manieren worden afgewerkt. Als men een greppel wil laten ontstaan in verband met de waterafvoer (op lage gronden), dan ploegt men de laatste voor iets dieper dan de overige. Wil men daarentegen geen greppel overhouden, dan ploegt men de laatste voor ondiep uit en sleept men ze vervolgens dicht. De termen die in dit lemma onder A. zijn vermeld, werden opgegeven n.a.v. de vraag naar "de diepe middenvoor afwerken". Sommige ervan lijken ook bruikbaar voor het ploegen van de laatste voor in het algemeen. De onder B. opgenomen termen betreffen het ploegen van de laatste voor aan de zijkant(en). [N 11, 62; N 11A, 119e + 121e; div.; monogr.]
I-1
|