32719 |
de ploeg inzetten |
(de ploeg) aanslaan:
ānslǭn (L292p Heythuysen),
(de ploeg) aanzetten:
ãnzętǝ (Q192p Margraten),
ǭnzętǝ (Q194p Rijckholt),
(de ploeg) in de voor zetten:
en dǝ vǭr zętǝ (Q192p Margraten),
(de ploeg) inzetten:
e(n)zętǝ (L265b Kronenberg),
e.nzętǝn (L353p Eksel, ...
L314p Overpelt),
enzętǝ (Q191p Cadier),
ezętǝ (L246p Horst, ...
K317a Kerkhoven,
Q116p Simpelveld),
inzętǝ (L192b Aijen, ...
L115p Mook,
L163p Ottersum,
L192a Siebengewald),
izętǝn (K278p Lommel),
ę.njzętǝ (Q071p Diepenbeek, ...
Q002a Godschei),
ę.nzętǝ (L417p As, ...
Q072p Beverst,
Q003p Genk,
Q081a Heesveld-Eik,
L414p Houthalen,
Q082p Munsterbilzen,
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek,
Q005p Zutendaal),
ę.nzętǝ(n) (Q001p Zonhoven),
ęnzętǝ (P214p Montenaken),
(de ploeg) laten pakken:
lǭtǝ pakǝ (L248p Lottum),
(de ploeg) voorzetten:
vø ̞rzętǝ (L209p Merselo),
gaandentère aanzetten:
gǭndǝntę̄rǝ ãnzętǝ (Q192p Margraten
[(de ploeg bij het keren zonder te stoppen in de nieuwe voor zetten en doorploegen)]
)
|
Nadat men de wentel- of de keerploeg gedraaid heeft of de voetploeg over de wendakker gesleept heeft, laat men de ploeg weer in de grond schieten om een nieuwe voor te ploegen. [JG 1a + 1b add.; N 11A, 123a; monogr.]
I-1
|