31778 |
de zaagtanden strijken |
africhten:
āfrextǝ (Q121c Bleijerheide, ...
Q204a Mechelen),
afstrijken:
afstrīkǝ (L163p Ottersum),
āfštrī.kǝ (L270p Tegelen),
blokvijlen:
blǫk˲vē̜lǝ (K317p Leopoldsburg, ...
K353p Tessenderlo),
blǫk˲vīlǝ (L328p Heel),
gelijkvijlen:
gǝlęjk˲vājlǝ (Q083p Bilzen),
gǝlīk˲vīlǝ (L330p Herten, ...
Q204a Mechelen),
rechten:
rɛxtǝ (L328p Heel, ...
L387p Posterholt),
rechtmaken:
rɛxmākǝ (L421p Dilsen),
richten:
rextǝ (L330p Herten),
strijken:
strīǝkǝ (L266p Sevenum),
tandrichten:
tantrextǝ (L271p Venlo)
|
De door het gebruik ongelijk afgesleten zaagtanden aan de punten plat afvijlen om ze weer even lang te maken. Zie ook het lemma ɛstrijkvijlɛ.' [N 50, 37c; N 53, 24d; monogr.]
II-12
|