29219 |
deksel van de effenaar |
dek van de effenaar:
dęk van dǝn ø̜fǝntǝr (L318p Stramproy)
|
De lat die op de effenaar past en ervoor zorgt dat de twisten opgesloten worden. Volgens Van de Ven (pag. 19) bestaat de effenaar uit een lat, waarin op regelmatige, vrij korte afstanden spijkers zijn geslagen. Hij kan fijner of grover zijn al naar gelang de dichtheid van de ketting dit eist. Op de effenaar past een deksel, een lat van dezelfde lengte met een overlangse inkeping, waarin de koppen van de spijkers steken. Deze wordt nu op de effenaar vastgebonden, zodat de twisten aan vier kanten ingesloten zijn. Zie ook afb. 62. [N 39, 66b]
II-7
|