30343 |
deurhengsel |
deurgeheng:
dȳrjǝhɛŋ (Q121c Bleijerheide),
geheng:
gǝheŋ (L163p Ottersum, ...
L385p Sint Odilienberg),
haakgeheng:
hǭk˲gǝhęŋ (L387p Posterholt),
hoekscharnier:
hōksxarnēr (L271p Venlo),
poortentordel:
pǫatǝtȳǝldǝr (Q204a Mechelen),
spoor:
spuǝr (Q083p Bilzen),
verkropte staart:
vǝrkrøp˱djǝ štɛrt (L330p Herten)
|
Hengsel dat bij het afhangen van opgeklampte deuren wordt gebruikt. Het deurhengsel wordt in de regel van een contraplaat voorzien die aan de binnenzijde van de deur wordt aangebracht. De verbinding van hengsel met contraplaat geschiedt door slotschroeven die in het midden van elk van de planken van de deur worden bevestigd. De duim van het hengsel komt midden in het voorvlak van de kozijnstijl. [N 54, 81a]
II-9
|