id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
32078 | dichtstoppen | opstoppen: opstoppen (Dilsen), upstǫpǝ (Tessenderlo), ǫpstǫpǝ (Leopoldsburg), stoppen: stǫpǝ (Bilzen, ... ), štǫpǝ (Bleijerheide, ... ), toestoppen: tuštǫpǝ (Herten) | Naden, gaten en spijkergaten opvullen met stopsel, stopsteen, stopwas of met stopverf. [N 53, 235a] II-12 |