31707 |
disselen |
desselen:
dęsǝlň (K353p Tessenderlo),
dęsǝlǝ (Q002p Hasselt, ...
L328p Heel,
K317p Leopoldsburg,
K353p Tessenderlo,
L271p Venlo),
dɛsǝlǝ (Q003p Genk, ...
Q001p Zonhoven),
disselen:
desǝlǝ (L421p Dilsen, ...
Q018p Geulle,
L330p Herten,
L387p Posterholt,
L299p Reuver),
distelen:
dɛstǝlǝ (Q007p Eisden, ...
Q009p Maasmechelen),
met de dessel beslaan:
met ˲dǝ dęsǝl bǝslǭn (L163p Ottersum),
verdisselen:
vǝrdesǝlǝ (L266p Sevenum)
|
De specifieke benaming voor het werken met een dissel om het stuk de grove vorm van een klomp geven. Zie ook het lemma ɛdisselɛ in de paragraaf over de vaktaal van de houtzager.' [N 97, 56; monogr.] || Hout met behulp van een dissel bewerken. [N 53, 89b; N E, 15 add.; monogr.]
II-12
|