e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doordeweekse muts `s werkendaagse muts: s werkendagse muts.  s werkədaxsəmøts (Leopoldsburg), daagse visitemuts: Wit; Gedragen door de boerin; Winkelen, kerk in de week enz.; model wordt gemaakt [zie lm. daagse muts in WLD II.7, p. 140: visitemuts]  daagse visitemuts (Meijel), knipmuts: knipmuts (Blerick), koof: Koof.  kuəf (Beverlo), met: meͅt (Opheers), cf. N25,031a / 032h / 033a / 034 / 035 / 039b  mɛt (Lummen), muts: mutsj (Hoensbroek, ... ), məts (Neeroeteren), trouwmuts: troͅumøts (Lommel), tulen muts: WNT: sub tulen. Van tule (I) met het suffix van het sroff. bnnw. -en. Samenst. Tulenmuts, muts van tule. Van Dale: tulen, van tule: een tulen muts; tulen gordijnen.  tulemuts (Horst), voiletje (<fr.): vōəlkə (Ophoven), weekmuts: wiɛkmuts (Opheers), werkendaagse muts: weͅrkədāgsə møͅts (Bocholt), wit mutsje: wit mötske (Roermond), witte muts: witte möts (Grathem, ... ), ən wĕtə muts (Sint-Truiden), witte muts (zonder toer): Arme vrouwen droegen alleen een witte muts, zonder toör. Aan de toör kon men de rijkdom van de draagster afmeten, en de properheid! Niet zo propere vrouwen lieten de toör bijna niet wassen!  witte muts (zonger toör) (Sevenum) muts, witte ~ zonder poffer voor door de week, voor oudere en minder gegoede vrouwen ook voor s zondags {afb} [N 25 (1964)] || Welke mutsen maakte u? [N 61 (1973)] III-1-3