22680 |
draaiorgel |
buikorgeltje:
bukøͅrgəlkə (Q111p Klimmen),
draagorgeltje:
drāgøͅlgərkə (L269p Blerick),
draaienorgel:
`driənørəjəl (Q251p Gemmenich),
drienorgel (Q203p Gulpen),
drieënorgel (Q211p Bocholtz, ...
Q116p Simpelveld),
drieënórjel (Q121p Kerkrade),
draaiorgel:
drae-érgel (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
drae.iɛrgəl (L364p Meeuwen),
drāxøͅrgəl (L353p Eksel),
drei-olleger (L271p Venlo),
dreͅijøͅrgəl (L245b Tienray),
NB örgelkriëmer: man met draaiorgel.
drejölger (Q011p Boorsem),
Ss. sub orgel.
drejölleger (Q095p Maastricht),
drejörregel (Q095p Maastricht),
lier:
lier (Q035p Brunssum, ...
Q202p Eys,
Q021p Geleen,
K317p Leopoldsburg,
Q016p Lutterade,
L382p Montfort,
L371p Ophoven,
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
Q020p Sittard,
Q015p Stein,
L374p Thorn),
līr (Q117p Nieuwenhagen),
loela:
Vandaar ook: moderne lawaaidoos.
loela (L371a Geistingen),
niedenotnot:
Klanknabootsing.
nie(.)denotnot (L164p Gennep),
orgel:
orgel (P219p Jeuk),
órgel (L387p Posterholt),
ölleger (Q095p Maastricht),
örregel (Q095p Maastricht),
Enen orgelskramer is ene man die rondgaat met een orgelke.
øͅrgəl (L424p Meeswijk),
orgeltje:
urgelke (L433p Nieuwstadt),
ørgəlkə (L386p Vlodrop),
øͅrgəlkə (Q027p Doenrade, ...
L332p Maasniel,
L383p Melick,
L329p Roermond,
L271p Venlo),
rugorgel:
røͅGoͅləgər (L271p Venlo),
tetteletet:
wordt op de buik gedragen
tētələtēt (L329p Roermond)
|
[Muziek/zang]: Draaiorgel. || de muziek die te horen is op kermissen [spel] [N 112 (2006)] || De muziek die te horen is op kermissen [spel]. [N 90 (1982)] || Draaiorgel. || Drienörejel: Drehorgel. || Een draaiorgel dat op de rug gedragen wordt [lier]. [N 90 (1982)] || iemand die een draaiorgel bespeelt [orgeldraaier, liereman] [N 112 (2006)] || Orgel: 2. Draaiorgel. || Orgel: b) draaiorgel. || Soort muziekkast, draaiorgel.
III-3-2
|