30344 |
duimsteen |
aanzetsteen:
ānzatštęjn (Q019p Beek),
ānzętstęjn (Q098p Schimmert),
blauwe steen:
blǫwǝ štē (Q202p Eys),
blǫwǝ štęjn (Q100p Houthem, ...
Q101p Valkenburg),
duim van het deurgeheng:
dum van ǝt˱ dȳrjǝhɛŋ (Q121c Bleijerheide),
graniet:
granet (L267p Maasbree),
herresteen:
hɛrǝstęjn (L318b Tungelroy),
hersteen:
hɛrstęjn (L321p Neeritter, ...
L318b Tungelroy),
hoeksteen:
hōkštęjn (Q194p Rijckholt),
houdersteen:
hāwǝrstēǝn (K278p Lommel),
natuursteen:
natȳrstęjn (L292p Heythuysen),
scharnierbrik:
šarnērbrek (Q095a Oud-Caberg),
spoorsteen:
spȳrstęjn (L364p Meeuwen),
tordelsteen:
tyǝldǝrštęjn (Q111p Klimmen),
torensteen:
tuǝrštęjn (L270p Tegelen),
tø̄rštęjn (L330p Herten),
tōrǝstęjn (L382p Montfort)
|
Stuk hardsteen waarin de duim voor raam- of deurhengsels is bevestigd. Vgl. afb. 56. Zie voor het woorddeel 'toren-' ook de toelichting bij het lemma 'Duim'. [N 32, 13b; monogr.]
II-9
|