e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duizelig zijn aan draaiingen lijden: liejs allicht 2e p.ev. van lijden, [de liejs] (aan ...)], rk.  liejs aan dreijinge (Ophoven), dazelen: daazele (Tungelroy), dao gaoje van aant daazele (Boeket/Heisterstraat), het daazeltj mich (Tungelroy), de hemel voor een doedelzak aanhoren: dae huut den hemel veur ennen doedelzak aan (Venlo), de kloten kwijt zijn: he`ə ēͅs də kløtə kwēͅt (Lummen), draaien in de kop: dret in de kop (Sint-Truiden), draaien wie een dop: drè:n wie nen dop (Eksel), draaien wie kokkerel: hae dreed wie eine kòkkerol (Sittard), draaien, aan het - zijn: hae is aan ⁄t drieë (Hoensbroek), draaien, alles draait mich: alles draet mich (Hechtel), draaien, beginnen te -: die begint te droèën (Halen), dɛ bəgint tə drɛ:n (Beringen), hè bəgintj tjə drejə (Geistingen), t begint in zenne kop de draiə (Kuringen), draaien, de kop draait mich: dər koͅ.p driənt mech (Eys), draaien, het draait hem: het drejt h`m (Niel-bij-As), draaien, het draait me: t drejt mej (Oirlo), draaien, ze zien -: ich zeen ze dreije (Tegelen), draaier (zn.): dreier (Sint-Truiden), dubbel zien: zuuste dobbel (Grevenbicht/Papenhoven), duizelen: `t duuzelt mich (Roermond), duuzulu (Brunssum), he dŭzelt (Elen), een slag van de molen gekregen hebben: slaag vanne möle gekrege (Eksel), gammel worden: gammel waere (Velden), rad worden: dae wuurt raad (Venlo), toervelen: dao zuuste ze van törvele (Sittard), verduizelen: verduuzele (Tungelroy), vərtûûzələ (Schimmert), voortdraaien: fòetdrêêe (Borgloon), zijn sus kwijt zijn: zennen sus kwijt (Paal), zungelen: zungele (Echt/Gebroek), zwijmelen: zweimele (Maastricht), zwemelen (Kesseleik), Wordt ook gezegd van iemand die langzaam ineenzakt door de slaap.  zwimələ (Sint-Truiden) Bezwijming: flauwte, onmacht (kwalijkte, kwalijkvaart, zwijm, zwijmel). [N 84 (1981)] || Bezwijming: flauwte, onmacht (zwijm(el), onmacht, kwalijk, flauw). [N 107 (2001)] || dol worden, iemand die lang heeft of is rondgedraaid [N 07 (1961)] || duizelig worden, iemand die een harde slag op zijn hoofd heeft gekregen [N 07 (1961)] || duizelig zijn [DC 60 (1985)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)] || hoe is of wordt iemand die bang is op een hoogte (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die lang heeft rondgedraaid (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || zwijm: In onmacht, in zwijm vallen (bezwijmen, vallen, zwijmelen, zwinden, kwalijk worden). [N 84 (1981)] III-1-2