19294 |
een berisping krijgen |
afgekamd worden:
aafkeime (L318b Tungelroy),
een berisping krijgen:
berisping krijgen (L355p Peer),
een charge meekrijgen:
een sjars mèt kriegen (Q013p Uikhoven),
een cheque krijgen:
ən sjEk KrEgen (L420p Rotem),
ən suEk krEəgən (L421p Dilsen),
een dikke sigaar krijgen:
ōn dikke segaar krêge (K318p Beverlo),
een saus krijgen:
ein saus kriegen (L317p Bocholt),
soͅws krigən (L372p Maaseik),
een sigaar krijgen:
een səgaaər krijgen (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
ein segaar kriegen (L317p Bocholt),
ein sigaar kri-jge (L360p Bree),
segaar kriegen (L368p Neeroeteren),
sigaar kriegen (L368p Neeroeteren),
səgār kregə (L360p Bree),
wordt meer gezegd van groote personen
En sigaar kriegen (L413p Helchteren),
een sigaartje krijgen:
een sigèerke kriegen (Q013p Uikhoven),
een uitbuffeling krijgen:
ein oetbuffeling kriegen (L317p Bocholt),
een waarschuwing krijgen:
ein woarsjuûwing krige (L360p Bree),
erlangs krijgen:
er langs kriege (L316p Kaulille),
er langs krijgen (L316p Kaulille),
ervanlangs krijgen:
ter va lèngs krêge (K318p Beverlo, ...
K318p Beverlo),
gekijf krijgen:
gekijf krijgen (L416p Opglabbeek),
gescheld krijgen:
gesjel kriegə (L416p Opglabbeek),
get naar zijn kont krijgen:
gét nao zen kónt kriegen (Q013p Uikhoven),
het gezegd krijgen:
dèe krèeg ⁄t gezag (Q203p Gulpen),
op de kop krijgen:
óp də kòp krīēgə (L164p Gennep),
op zijn hoofd krijgen:
(hut = hoofd).
op z⁄n hut kriege (Q095a Caberg),
saus mee krijgen:
saos mij krégə (P047p Loksbergen),
uitgeschobd krijgen:
den krieg ze uûtgeschoept (L216p Oirlo),
oetgesjoeptj kriege (L294p Neer),
uitgeschobd worden:
oetgesjoeptj weure (L294p Neer),
uitschelding krijgen:
uutsjelling kriegen (L358p Reppel),
wat meekrijgen:
Wa mee krēgen (L352p Hechtel)
|
berispt, uitgescholden worden || een lichte afkeuring als straf [ripplement, rappelement, afkemming, kemming, afleiding, schelles, berisping] [N 85 (1981)] || een standje, berisping krijgen || een sterke berisping [uitschijter, schrobbering, schoefeling] [N 85 (1981)] || een uitbrander krijgen || hoe zeg je: een vermaning, een berisping krijgen (woord op -ment) ? [ZND 41 (1943)] || iemand iets verwijten, kwalijk nemen en dat met luide stem kenbaar maken [de broek opnestelen, kijven, meegeven, belakken] [N 85 (1981)] || uitbrander (geven of krijgen) || vermaning
III-1-4
|