e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een koollaag verkennen (een kolenlaag) uitpeilen: ūtpęjlǝ (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Laura, Julia]  [Maurits]), (een laag) verkennen: vǝrkenǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]  , ... [Laura, Julia]  [Zwartberg, Eisden]), vǝrkęnǝ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), vǝrkɛnǝ (Chevremont  [(Julia)]  , ... [Willem-Sophia]  [Zwartberg, Waterschei]), (een) laag aanhouden: loax ānhǫwtǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]), afpeilen: āfpęjlǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Winterslag, Waterschei]), boren: bǫ.arǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Winterslag, Waterschei]), een verkenning maken: een verkenning maken (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), kolen zoeken: koǝlǝ zøkǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), lood trekken: luǝt trɛkǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]), naar kolen zoeken: nār kulǝ zȳkǝn (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Domaniale]), nadrijven: nǭǝdrīvǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), onderzoeken: øŋǝrzø̄kǝ (Buchten  [(Maurits)]   [Domaniale]), peilen: pęjlǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Maurits]), sondage uitvoeren: sondage uitvoeren (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Domaniale]), verkenning: verkenning (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]  , ... [Wilhelmina]  [Zwartberg, Waterschei]  [Winterslag, Waterschei]), verloop van het flōz nagaan: vǝrlōf van ǝt flø̜ts noǝjoǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Wanneer men een koollaag heeft aangetroffen, dan moet deze verkend worden en de koolwinning worden voorbereid. Men gaat dan onderzoeken, hoe het verloop van de koollaag is. Hiertoe maakt men in de koollaag galerijen en doortochten. Hierdoor krijgt men nagenoeg een zuiver beeld van de koollaag. Men weet hoe haar helling is op ieder punt, men kent de dikte en men weet of er storingen in voorkomen. [N 95, 189; N 95, 191; N 95, 202] II-5