26601 |
een zak opgieten |
bijgieten:
bęǝgītǝ (P187p Berlingen, ...
P195p Gutschoven,
Q160a Haren),
bęǝgīǝtǝ (P187p Berlingen),
bę̄gītǝ (P176p Sint-Truiden),
bijschudden:
bi.šø̜dǝ (Q188p Kanne),
de molen laden:
[de molen] lǭ.jǝ (Q240p Lauw),
de molen vullen:
[de molen] vø̜lǝ (Q162p Tongeren),
ingieten:
ejngītǝ (Q159p Broekom, ...
P184p Groot-Gelmen),
ejngīǝtǝ (P188p Hoepertingen),
engi.tǝ (Q240p Lauw),
inkappen:
ɛjnkapǝ (Q162p Tongeren),
inschudden:
enšø̜dǝ (Q181p Sluizen),
ē.nšø̜dǝ (Q095p Maastricht),
omschudden:
ø̜mšø̜dǝ (Q188p Kanne),
opgieten:
ǫp˲gi.tǝ (Q241p Rutten),
ǫp˲gitǝ (Q240p Lauw),
ǫp˲gītǝ (Q077p Hoeselt, ...
P177a Ordingen,
Q078p Wellen),
ǫp˲gīǝtǝ (P120p Alken, ...
Q164p Heks,
P119p Sint-Lambrechts-Herk),
opschudden:
ǫpšø̜dǝ (Q088p Lanaken, ...
Q095p Maastricht,
Q180p Mal,
Q162p Tongeren),
ǫpšędǝ (L417p As)
|
Een nieuwe zak graan in het kaar gieten om te voorkomen dat de molen leegloopt. Met uitzondering van de woordtypen de molen vullen (Q 162) en de molen laden (Q 240) hoort bij alle opgaven ɛeen zakɛ als object.' [Jan 261; Coe 143; Grof 168]
II-3
|