e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
europese kanarie bastaard: basterd (Klimmen), canaillevogel: ka(r)naljevoeëgel (Heerlen), kanaljevoëgel (Vrusschemig), kernaajevoogel (Sittard), knaoljevwoggel (Hees), vdBerg; omgesp.  kərnōͅləvōͅgəl (Wellen), canaillevogeltje: Hasselt Wb: vgl keuls kanaljevugel  kanāntžəvēgəlkə (Hasselt), chineesje: chineeske (Hamont), cineeske (Ordingen), sineke (Diepenbeek, ... ), sinekə (Tongeren), sinēkə (Molenbeersel), sinèke (Rosmeer), šineskə (Lommel), šinē.skə (Overpelt), šinēskə (Kaulille), šinēskən (Achel), doorgaans Frings, soms eigen spelling  šinēskə (Kwaadmechelen), Frings  seneͅi̯kə (Borgloon), sineͅi̯(kə) (Borgloon), sineͅi̯kə (Diepenbeek), ši’nēkə (Beverst), ši’neͅkə (Gelieren/Bret), Frings, omgesp.  šineskə (Lommel), šinēskə (Maaseik), Frings; half lang als lang omgespeld  sinēkə (Lanklaar), naast kanariesijs  seͅnəkə (Hasselt), vdBerg; omgesp.  sīnɛkə (Sint-Truiden), cini: sienie (Molenbeersel), sinee (Hoeselt), sinè (Eigenbilzen), sî.ne. (Moresnet), ’siénê (Gronsveld), cf. fr. serin cini BtS 247  schjiene (Molenbeersel), ook: kenaorie (—pietsje, —viëgelke)  sienè (Bilzen), vdBerg; omgesp.  sini (Veldwezelt), frans kanarievogeltje: Frings  frans kənōͅrivø̄gəlkə (Diepenbeek), franse kanarievogel: franse kernoare-vwogel (Eigenbilzen), geelvink: gèèlvink (Leveroy, ... ), geerling: geerling (Sittard), gērling (Klimmen), girlits (du.): geerlits (Limbricht), gierliets (Roermond), gierlietsj (Swalmen), gierlietz (Venray), gierlitz (Schaesberg), girlietsch (Puth), gèrlitsj (Geleen), jirliets (Waubach), cf du gerlitz  geelits (Tungelroy), met etym.aant.  girlits (Roermond), regelmatig  irliets (Kerkrade), kanarie: kanarie (Stevensweert), kanarie? (Horn), kenaorie (Oost-Maarland), kenarie (Blerick, ... ), kenarie, knarie (Herten (bij Roermond)), kənōͅri (Zonhoven), eigen spelling; omgespeld  knari (Roosteren), even een e tussen k en n  knarie (Horst), kanariepietje: ook: sienè  kenaorie (—piētsje, —viëgelke) (Bilzen), kanariesijs: kanarie-sijs (Meeswijk), kenaarie-sies (Klimmen), IPA, omgesp.  kənārisei̯s (Rekem), naast chineesje  knarisās (Hasselt), ook: kanariesijs  kə’nāriseͅes (Meeswijk), kanariesijsje: kanarie-sieske (Houthem, ... ), kanarievogel: kanariesvogel (Gemmenich), kanarievogel (Kelmis, ... ), IPA, omgesp.  knōͅrəvoͅgəl (Beverst), kanarie in het algemeen  kənarivogəl (Lommel), siepertje: sie.perke (Valkenburg), wegenwachter: wegenwachter (Afferden), wilde kanarie: wildzje kenaarie (Weert), wilje kernaaje (Sittard), wille kanarie (Heerlen), wèlle kanarie (Maastricht) citroensijsje || eur. kanarie || europese kanarie || kanarie || kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)] || kanarie, europese — III-4-1