id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
31883 | fijn vijlen | bijvijlen: bęjvilǝ (Bleijerheide), fijn afwerken: fęjn āfwęrkǝ (Dilsen), fijn vijlen: fīnvīlǝ (Herten, ... ), gladvijlen: glat˲vęjlǝ (Leopoldsburg), met de vijl derover gaan: męt ˲dǝ vājl triǝvǝr gon (Bilzen), poleren: pulīrǝ (Leopoldsburg), vijlen: vājlǝ (Bilzen), vīlǝ (Heel, ... ) | Een stuk hout bewerken met een fijne houtvijl. [N 53, 158b] II-12 |