24782 |
fluitekruid |
emmertjes:
WLD = engelwortel of fluitekruid
ummerkes (L387p Posterholt, ...
L387p Posterholt),
fluitebloem:
-
fluitebloom (L318b Tungelroy),
fluitekruid:
fleute kroet (Q208p Vijlen),
(-)
fluitəkroêd (L371a Geistingen),
-
fluitekruud (L210p Venray),
eigen spellinsysteem
fluite kruid (L265p Meijel),
geen aparte naam
fluitekruid (Q103p Berg-en-Terblijt),
idem
fluitekruid (L271p Venlo),
idiosyncr.
fluitekruid (L269p Blerick),
WLD
fluitəkrōēth (L429p Guttecoven),
zelfde, ook: piepkroed
fluitekruid (L381p Echt/Gebroek),
fluitjeskruid:
flutjeskroet (Q030p Schinveld),
paardsbloem:
WLD
paers bloom (L382p Montfort),
piepkruid:
ook: fluitekruid (zelfde)
piepkroed (L381p Echt/Gebroek),
pisbloem:
idiosyncr.
pisbloume (Q020p Sittard),
schalk:
schalk (P219p Jeuk),
sjalk (Q098p Schimmert),
idiosyncr.
sjalk (L374p Thorn),
WLD
schalk (Q015p Stein),
toeter:
WLD
toeters (L300p Beesel),
toeterkruid:
eigen spellinsysteem
toeter kruid (L265p Meijel),
wild moerenkruid:
wild moere kroet (Q201p Wijlre)
|
fluitekruid [DC 23 (1953)], [DC 60a (1985)], [N 92 (1982)] || Fluitekruid (anthriscus sylvestris 50 tot 150 cm. De stengels zijn gegroefd en zijn hol, meestal onderaan behaard; de bladeren zijn tot 3-voudig geveerd, en zacht behaard, de omwindseltjes zijn 5-bladig; de bloemen zijn wit, zelden roze; de vruchten zij [N 92 (1982)]
III-4-3
|