e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
galopperen (een) viervoetige: vērvø̄tegǝ (Stokkem), (in een) viersprong (lopen): vērsproŋ (Broekhuizen), (in) galop (lopen): ga`lǫp (Heusden, ... ), gǝlǫp (Halen), (op de, een) drieslag (lopen): drēi̯šlāx (Heerlen), drē̜i̯slax (Venlo), drē̜i̯šlax (Tegelen), ǫp dǝn drislāx (Thorn), ǫp nǝ drii̯slax (Venray), drieslag maken: drišlāx mākǝ (Haelen), drieslagen (ww.): drišlēǝgǝ (Heerlerheide), drieslager: dręi̯slɛ̄gǝr (Nieuwenhagen), driestappen (ww.): drei̯stapǝ (Tongeren), driestapper: drai̯stapǝr (s-Herenelderen), galoppen: ga`lǫpǝ (Aalst, ... ), gǝlopǝ (Duras), gǝlǫpǝ (Alken, ... ), galopperen: galo`piɛrǝ (Gutschoven, ... ), galo`pi̯ērǝ (Val-Meer), galopei̯rǝ (Sint-Truiden), galopperen (Herten, ... ), galopērǝ (Maaseik, ... ), galopērǝn (Hamont), galopīrǝ (Afferden, ... ), galopɛ̄rǝ (Bocholt, ... ), galō`pērǝ (Beringen, ... ), galǝ`piǝrǝ (Borgloon, ... ), galǝ`piɛrǝ (Tongeren), galǝ`pi̯ęrǝ (Hoeselt, ... ), galǝ`pi̯ɛ.rǝ (s-Herenelderen), galǝ`pīrǝ (Venray), galǝ`pīǝrǝ (Grote-Spouwen, ... ), galǝpērǝ (Gellik, ... ), galǝpērǝn (Neerpelt, ... ), galǝpēǝrǝ (Bilzen), galǫ`piǝrǝ (Broekom), galǫ`piɛrǝ (Berg, ... ), galǫ`pi̯ę.rǝ (Zepperen), galǫ`pi̯ęrǝ (Membruggen), galǫ`pērǝ (Berverlo, ... ), galǫpēi̯ǝrǝ (Beverst), galǫpērǝn (Elen, ... ), galǫpēɛrǝ (Vliermaal, ... ), galǫpē̜i̯rǝ (Sittard), galǫpē̜rǝ (Horst), galǫpē̜rǝn (Vucht), galǫpɛ̄i̯ǝrǝ (Tessenderlo), glǫpērǝ (Meeswijk, ... ), gālǫpērǝ (Rothem), gǝlo`pire (Sint-Lambrechts-Herk, ... ), gǝlo`piǝrǝ (Koninksem), jalopērǝ (Moresnet), jalupēi̯ǝrǝn (Kwaadmechelen), jalǫpērǝ (Kerkrade), in de galop (lopen): en dǝ gǝlǫp (Ordingen), en ǝ ga`lǫp (Kuringen, ... ), e̜n ǝ ga`lǫp (Guigoven), ęn ǝ gǝlǫp (Rijkhoven), in galop (lopen): e ja`lǫp (Bleijerheide), en ga`lǫp (Bokrijk, ... ), en gǝlǫp (Bree, ... ), in ga.`lǫp (Piringen), ęn ga`lǫp (Bilzen, ... ), ęn gǝlǫp (Beverst, ... ), in galop gaan: en ga`lǫp gǭn (Baexem, ... ), ęn gǝlǫp ˲gǭn (Kessenich), in galop lopen: en ga`lǫp luǝpǝ (Meijel), en ga`lǫp lūpǝ (Houthalen), in volle galop (lopen): ęn vǫlǝ ga`lǫp (Overrepen), ęn vǫlǝ gǝlǫp (Martenslinde), op een drieslag gaan: ǫp nǝ drei̯slāx gǭn (Nederweert  [(het paard beweegt de voorpoten tegelijk en de achterpoten beurtelings)]  ), ǫp ǝn drii̯ǝslax gǭn (Venray), ǫp ǝn ǝ drislāx gǭn (Valkenburg), op een drieslag lopen: ǫp ē̜i̯n ǝ drišlāx lǭu̯pǝ (Sittard), te viervoet (lopen): tǝ vērvōt (Weert), tǝ vīrvūt (Heppen), viergevoets (lopen): vīrgǝvuts (Heks, ... ), vierhakkig gaan: vērhękex gǭn (Haelen), vērękex gǭn (Baexem, ... ), vierkappens (lopen): virkapǝs (Loksbergen), vērkapǝs (Meeuwen), vī.rkapǝs (Lummen), vierkappens lopen: vīrkapǝs lu̯.pǝ (Bocholt), vierkappens springen: vī.rkapǝs spreŋǝ (Zelem), vierklauwens (lopen): vērklau̯ǝs (Bocholt, ... ), vīrklāvǝs (Oostham), vīrklǭs (Koersel), vierklauwens lopen: virklāu̯ǝs lōpǝn (Lommel), vīrklau̯ǝs luǝpǝ (Kerkhoven), vīrklāu̯ǝs lu̯pǝ (Bocholt), vīrklāvǝrs luǝpǝ (Kwaadmechelen, ... ), vīrklōǝs lupe (Zolder), vīrklǫu̯ǝs luepǝn (Achel, ... ), vīrklǫu̯ǝs luǝ.pǝ (Sint Huibrechts Lille), vierklauwens springen: vīrklōǝs spreŋǝ (Beringen), viersprongs (lopen): versprøŋs (America), vērsprøŋs (Venlo), vēršprøŋs (Panningen, ... ), vīrsprøŋs (Wanssum), viervoeter: vērvø̄tǝr (Hulsberg  [(paard in galop)]  ), viervoetig (lopen): virvytǝx (Afferden, ... ), virvȳtǝx (Ottersum), vērvø̄tex (Baarlo, ... ), vērvø̄tǝx (Kanne, ... ), vērvø̜̄tex (Rotem), vērvētex (Bree, ... ), vērvētǝx (Beek, ... ), vērvōtex (Bocholt, ... ), vē̜rvø̄tǝx (Eisden), vī.rvűtex (Berbroek, ... ), vī.rvǫu̯tǝx (Guigoven), vīrvutex (Kaulille, ... ), vīrvytǝx (Riemst, ... ), vīrvȳtǝx (Herderen, ... ), vīrvītǝx (Vlijtingen, ... ), vīrvūtǝx (Bilzen), vɛ̄rvōtǝx (Sevenum), viervoetig gaan: vērvø̄tǝx gōn (Smeermaas, ... ), viervoetig lopen: vērvø̄tex lō.pǝ (Vroenhoven), vērvø̄tex lǫu̯pǝ (Horn, ... ), vērvø̄tex luǝpǝ (Stramproy), vērvø̄tex luǝpǝn (Kaulille), vērvø̄tex lő̜u̯pǝ (Grote-Brogel), vērvø̄tex lǫu̯.pǝ (Bocholt, ... ), vērvētex lø̜̄i̯pǝ (Opglabbeek), vērvētǝx lo.pǝ (Gellik, ... ), vī.rvȳtex lǫu̯pǝ (Alken, ... ), vī.rvőu̯tex lǫu̯pǝ (Sint-Lambrechts-Herk), vīrvitex lō.pǝ (Genk, ... ), vīrvitex lūǝpǝn (Peer), vīrvitex lǭpǝ (Hees), vīrvutex lopǝn (Kleine-Brogel), vīrvutex lupǝ (Wijchmaal), vīrvytex lūpǝ (Helchteren), vīrvytǝx lǫpǝ (Stevoort), vīrvȳtex lǫu̯pǝ (Kortessem), vīrvȳtex lō.pǝ (Zichen-Zussen-Bolder), vīrvȳǝtex lǫu̯.pǝ (Uikhoven), vīrvøi̯tex lō.pǝ (Vliermaalroot), viervoetig op loop: vī.rvytǝx ǫp lyp (Kozen), viervoetige weg: vī.rvūtege wɛ̄.x (Zepperen), viervoets (lopen): vērvø̄ts (Sevenum, ... ), vīrvūts (Koersel), viervoets lopen: vērvø̄ts lu̯pǝ (Nederweert), vī.rvuts lupǝ (Zolder), vīrvuts lupǝ (Hechtel, ... ), vīrvuts luǝpǝ (Berverlo, ... ), vīrvuts luǝpǝn (Achel, ... ), vīrvuts lōpǝ (Hechtel), vīǝrvuts luǝpǝ (Paal), viervoetsig lopen: vī.rvotsǝx lő̜u̯pǝ (Kozen) De galop is een drie-tempogang. Het paard beweegt met lange, gelijkmatige passen en leidt met één van de voorbenen. Beginnend met het rechter voorbeen gaat het als volgt verder: links achter (linker diagonaal), rechts achter en links voor, gevolgd door een zweefmoment. Bij het grootste aantal paarden hoort men drie hoefslagen (zie drieslag), waarbij de nederzetting van de twee voeten overkruis geschiedt. Enkel bij de galop van zeer goed gedresseerde man√®gepaarden worden de vier hoefslagen gehoord. Dit laatste heeft niets te maken met "vierkappens, vierklauwens of viervoetig lopen", wat "snel lopen" betekent. Zie afbeelding 10. [JG 1b; N 8, 20, 81c, 81d, 81e en 81f] I-9