22456 |
gansrijden |
de gans rijden:
Sub goas. Zie martelgoas [pag. 42: het oogstfeest].
de goas rieje (Q113p Heerlen),
ganshouwen:
Sub gaws.
gaws houwe (Q035p Brunssum),
gansrijden:
gaasrije (P219p Jeuk),
ganriejen (L371p Ophoven),
gansriee (L382p Montfort),
gansrieje (L328p Heel, ...
Q098p Schimmert,
L374p Thorn),
gansrijden (L320c Haler, ...
Q015p Stein),
gansrije (L210p Venray),
gausrijə (L432p Susteren),
goasriejen (L298a Kesseleik),
gōͅsrījə (Q117p Nieuwenhagen),
Een soortgelijk spel als het gáaskappe.
gáasrijë (Q074p Kortessem),
Sub gaws.
gaws rieje (Q035p Brunssum),
gansslaan:
gaajs sjloon (Q102p Amby),
gauws sjlao (Q034p Merkelbeek),
gājs slōn (Q095p Maastricht),
ganssteken:
ganssjtēͅkə (L331p Swalmen),
gaus sjteeke (Q098p Schimmert),
geis sjteikke (L386p Vlodrop),
goas staeke (Q202p Eys),
ganstrekken:
gans trekke (L289p Weert),
ganstrekken (L428p Born, ...
K317p Leopoldsburg),
gaustrekke (L433p Nieuwstadt),
gaustreͅkə (L432p Susteren),
gauwstrekke (L429p Guttecoven, ...
Q033p Oirsbeek),
Sub gaws.
gaws trèkke (Q035p Brunssum),
Sub gáasrijë: Het gáaskappe en gáasrijë gebeurde soms ook met de hand en opdat de eerste de beste niet zou slagen, werd de nek van het dier met bruine zeep ingesmeerd, men noemde deze variant: gáastrekke.
gáastrekke (Q074p Kortessem),
genkrijden:
genk rieje (L266p Sevenum),
genkri-je (L217p Meerlo),
genkrieje (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick,
L267p Maasbree,
L267p Maasbree,
L294p Neer,
L266p Sevenum),
genkrije (L216p Oirlo),
genkrijje (L265p Meijel, ...
L245b Tienray),
gentreeje (L210p Venray),
geͅŋk rijə (L164p Gennep),
geͅŋkrijə (L271p Venlo),
Op carnavalsdinsdag werd een genk (mannetjesgans) aan de poten opgehangen. De nek van het dode dier werd met groene zeep ingesmeerd en ruiters moesten trachten om al rijdend de nek van het dier te trekken.
genkrieje (L295p Baarlo),
Oud volksvermaak bij bepaalde gelegenheden, b.v. met Vastenavond. Tussen twee palen werd op een bepaalde hoogte een dwarspaal vastgemaakt. Hieraan werd oorspronkelijk een levende gans aan de poten opgehangen. De hals van het dier werd met groene zeep ingesmeerd. De hoogte was zo genomen, dat een man, rijdend op een paard, er nog juist bij kon. Met een bepaalde vaart moest men er onder door rijden. Wie de kop van de gans afrukte, was winnaar en mocht het dier houden. Op de meeste plaatsen is dit vermaak al lang in onbruik en zelfs geheel verboden.
gaenk reeje (L210p Venray),
Tussen twee hoge palen aan een dwarspaal werd een levende gans opgehangen. De hals werd met groene zeep ingesmeerd. De hoogte was zodanig dat een man op een paard juist nog bij de kop kon. Men reed onder de gans door en probeerde er de kop af te trekken. Wie dit presteerde werd eigenaar van de genk of gans.
gēnkri-jje (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum)
|
Een oud gebruik dat in onze contreien veelvuldig werd beoefend, vooral in de carnavalstijd. || Een oud gebruik. || Een verouderd gebruik: op een vlak liggend ronddraaiend wagenrad gezeten, een gans de kop afrukken. || Gansrijden. || Ganstrekken. || Het volksvermaak waarbij de spelers op een paard, onder het rijden de met zeep besmeerde kop van een aan de poten opgehangen gans probeerden af te trekken [gansrijden]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|