34309 |
gesneden vrouwelijk varken |
geboete zoog:
gǝbydǝ zō.x (Q177p Millen),
gecastreerde zeug:
gecastreerde zeug (L292p Heythuysen),
gegeltst (volt. deelw.):
gǝgę.ls (Q152p Kerniel),
gegeltst varken:
gǝgels vɛrkǝ (L382p Montfort),
gǝgēls vɛrkǝ (Q099p Meerssen),
gegeltste zoog:
gǝgęljzdjǝ zōx (L319p Molenbeersel),
gǝgɛlsdǝ zuǝx (Q193p Gronsveld),
gelt:
ge.lt (L363p Ellikom
[(niet gesneden - vroeger wel)]
, ...
L364p Meeuwen
[(niet gesneden - wordt gemest)]
,
L358p Reppel
[(gesneden)]
),
gei̯ljtj (L360p Bree
[(zeug)]
),
gelt (L244c America, ...
L269p Blerick,
L286p Hamont,
L352p Hechtel,
L165p Heijen,
L246p Horst,
L298p Kessel,
L315p Kleine-Brogel,
L265b Kronenberg,
L209p Merselo,
L312p Neerpelt,
K315p Oostham
[(wel of niet gesneden)]
,
L216a Oostrum,
L266p Sevenum,
L192a Siebengewald,
L354p Wijchmaal),
gilt (L282p Achel),
giltž (Q284p Eupen),
gø̜̄l (Q174p Herderen
[(gaat niet vol)]
),
gēlt (L316p Kaulille, ...
L213p Well),
gę.ljtjš (L359p Beek
[(gesneden)]
),
gęi̯lt (L314p Overpelt),
gęljtj (L317p Bocholt
[(niet gesneden - om vet te mesten)]
),
gęlt (L282p Achel, ...
K316p Heppen
[(niet gesneden)]
,
L316p Kaulille,
K314p Kwaadmechelen
[(zeug - meer voor de kweek)]
,
K353p Tessenderlo
[(gesneden)]
),
gɛlt (K318p Berverlo
[(klein van vrouwelijk geslacht tot ze loper zijn)]
, ...
K314p Kwaadmechelen,
K278p Lommel),
gɛ̄lt (K278p Lommel),
jilts (Q284p Eupen),
gelts:
g`e.ls (Q253p Montzen),
ge.ls (Q087p Gellik, ...
Q002a Godschei
[(kan men niet vol krijgen)]
,
Q170p Grote-Spouwen,
L366p Gruitrode
[(niet gesneden)]
,
Q094p Hees,
Q090p Mopertingen,
P058p Stevoort,
Q091p Veldwezelt,
Q171p Vlijtingen
[(kan men niet vol krijgen)]
,
Q084p Waltwilder,
L365p Wijshagen
[(niet gesneden - wordt gemest)]
),
gels (Q103p Berg / Terblijt, ...
L431p Dieteren,
Q018p Geulle,
Q113p Heerlen
[(gesneden)]
,
Q111p Klimmen,
Q014p Urmond,
Q101p Valkenburg
[(onvruchtbaar gemaakt)]
,
Q208p Vijlen),
gi̯ɛ.ls (Q242p Diets-Heur
[(geslachtelijk niet ontwikkeld)]
),
gø.ls (Q175p Riemst),
gøls (Q086p Eigenbilzen),
gø̜i̯ls (Q093p Rosmeer),
gē.ls (Q172p Vroenhoven
[(niet vol te krijgen)]
),
gēls (L331b Boukoul, ...
Q195p Sint Geertruid,
L331p Swalmen),
gē̜ls (Q074p Kortessem),
gę.ls (K358p Beringen, ...
Q159p Broekom,
Q153p Gors-Opleeuw
[(wordt niet meer gedaan)]
,
Q079p Guigoven
[(gesneden)]
,
Q157p Jesseren,
L376p Linne
[(kan geen jongen krijgen)]
,
K357p Paal
[(vrouwelijk varken om vet te mesten)]
,
Q161p Piringen,
P192p Voort,
Q078p Wellen
[(gesneden)]
,
P118a Wijer
[(gesneden)]
,
Q073p Wimmertingen),
gęi̯ls (Q078p Wellen),
gęls (P115p Duras, ...
P050p Herk-de-Stad
[(gesneden)]
,
L319p Molenbeersel,
P222p Opheers,
Q093p Rosmeer),
gɛls (P113p Binderveld
[(gaat niet meer vol)]
, ...
P178p Brustem
[(of gebuut of zo geboren)]
,
Q018p Geulle,
Q074p Kortessem,
Q177p Millen,
Q162p Tongeren),
g˙els (Q200p s-Gravenvoeren, ...
Q247p Sint-Martens-Voeren,
Q247a Sint-Pieters-Voeren),
jēls (Q255p Kelmis),
ję.ls (Q164p Heks, ...
Q167p Koninksem
[(gesneden)]
,
Q168a Rijkhoven
[(geslachtelijk misgroeid)]
,
Q241p Rutten
[(geslachtelijk niet ontwikkeld)]
),
gesneden gelt:
gǝsnei̯ǝ gēlt (L164p Gennep, ...
L163p Ottersum),
gesneden kriem:
gǝsnei̯ǝ krēm (Q032p Schinnen),
gesneden varken:
jǝšnęi̯ǝ vɛrkǝ (Q121p Kerkrade),
gesneden zeug:
gesneden zeug (L288a Ospel),
gǝsnēi̯ǝ zø̄x (Q002p Hasselt),
gǝsnęi̯dǝ zø̄x (L246p Horst),
gǝsnīǝ zȳǝx (L416p Opglabbeek),
gesneden zog:
gesneden zog (L217p Meerlo),
gǝsnei̯ǝ zox (L211p Leunen),
gǝsnei̯ǝ zux (L216p Oirlo),
gǝsnii̯ǝ zox (L209p Merselo, ...
L213p Well),
gǝsnęi̯ǝ zux (P044p Zelem
[(wordt gedaan om mooi rood vlees te krijgen)]
),
gesneden zoog:
gǝsnei̯ǝ zōx (L268p Velden),
gǝsnɛi̯ǝ zoǝx (Q196p Mheer),
kwee:
kwiǝ (L321p Neeritter),
kwē (P187p Berlingen, ...
Q113a Welten),
kwēi̯ (L384p Herkenbosch),
kwē̜i̯ (Q079a Wintershoven),
kwęi̯ (P177a Ordingen, ...
Q076p Romershoven
[(gesneden)]
,
Q020p Sittard,
Q080p Vliermaal,
Q075p Vliermaalroot
[(gesneden)]
,
P177p Zepperen),
kween:
kwēn (L360p Bree
[(niet gesneden - vanaf geboorte onvruchtbaar)]
, ...
Q096c Neerharen
[(gebeurt niet veel)]
,
L368p Neeroeteren,
K357p Paal,
L290p Panningen),
kwēǝn (Q094p Hees),
kwē̜n (L215a Wellerlooi),
kwīǝn (L369p Kinrooi),
kweent:
kwe.nt (Q077p Hoeselt, ...
Q076p Romershoven,
Q178p Val-Meer,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
kwe.ŋt (Q169p Membruggen),
kwi.ŋt (Q158a Henis),
kwē.nt (Q171p Vlijtingen),
onvruchtbaar varken:
unvrøbār vęrkǝ (L420p Rotem)
|
Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.]
I-12
|