id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
25680 | geweekt brouwgraan | gerst: gę̄š (Sittard), geweekte garst: gǝwęjkdǝ gās (Alken), geweekte gerst: gǝwęjkdjǝ gę̄st (Maasbracht), natte garst: natte garst (Arcen), uitgeweekte gerst: utgǝwɛjxdǝ gęrs (Swalmen), weekgoed: węjkgōt (Maastricht) | Brouwgraan dat voldoende geweekt is en geschikt is om de kieming te ondergaan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''kiemen''. [N 35, 17] II-2 |