25797 |
gistkuip |
gijlkuipen:
gęjlkūǝpǝ (Q032p Schinnen),
gistbakken:
gęsbakǝ (Q095p Maastricht),
gistkuip:
g ̇eskyw.p (L362p Opitter),
geskyp (L325p Horn),
geskȳǝp (L294p Neer),
geskūp (Q095p Maastricht, ...
Q101p Valkenburg),
gestkāp (P180p Kerkom),
gestkūp (Q032p Schinnen),
gistkuip (L250p Arcen),
giǝskǫǝp (Q078p Wellen),
gē.skȳ.p (L290p Panningen),
gęskȳp (L325p Horn, ...
L318p Stramproy),
gęskūp (Q095p Maastricht, ...
L318p Stramproy),
gɛskȳp (L387p Posterholt, ...
L289p Weert),
(mv.)
geskūǝpǝ (Q032p Schinnen),
gīskø̜̄pǝ (P120p Alken),
gärkuip:
gērkūp (Q095p Maastricht),
gę̄rkȳp (L325p Horn),
(mv.)
gɛ̄rkūǝpǝ (Q032p Schinnen),
hevekuip:
ø̜̄vǝkūp (Q020p Sittard),
kuipen:
kȳpǝ (L289p Weert)
|
De kuip waarin men de wort bij de hoofdgisting laat gisten. De invuller uit L 250 merkt op dat men vroeger 14 à 15 gistkuipen bezat, terwijl men tegenwoordig werkt met 7 à 8 stuks. In Q 101 gebruikte men vroeger houten, later roestvrijstalen kuipen. [N 35, 61; N 35, 62; monogr.]
II-2
|