e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glazig glaasderig: glaasderig (Heythuysen), glaasderíg (Neer), glasaardappel: glààs éérpəl (Grevenbicht/Papenhoven), glazen: gelaaze (Bilzen), geloaze (Oostham), gl(au̯)ze (Heppen), glaaizen (Hechtel), glaas (Lanaken), glaas- (Tungelroy), glaaze (Montfort), glaaze éérpel (Posterholt), glaazen (Linkhout, ... ), glaeze aerpel (Weert), glaose (Hasselt), glaoze (Beverlo, ... ), glaozen (Heusden, ... ), glaozə (Eigenbilzen), glaoëze (Zonhoven), glaze (Beringen, ... ), glazen (Hechtel, ... ), glazen eerpel (Ophoven), glazə (Zonhoven), glāze(n) (éerpel) (As), glāze(n) (éérpel) (Opglabbeek), glāzə (Opglabbeek), glāzən (Lanaken), gla͂zə (Beverlo), gloaze (Montenaken), gloazen (Achel), glōͅzə (Borgloon), gloͅaze (Gutshoven), gloͅze (Genk), gloͅzen (Bilzen), glàze (Hasselt), gláázen (Maasbracht), glâze (Wellen), jləəzə (Houthalen), xlâzeͅ (Mettekoven), D.i. die doorschijnend en hard, glazig zijn  glaoëze (Zonhoven), glazen aardappel: ne glaoze iërappel (Bilzen), glazeren: glaasdere airpel (Ell), glaazere aerpel (Herten (bij Roermond)), glazere (Gruitrode, ... ), glazere erprel (Nieuwstadt), glazeren (Bocholt, ... ), glazereneêrpel (Susteren), glazəren (Ophoven), glazəren aerpel (Roermond), glazərə (Epen, ... ), glāzere (Gruitrode), glāzərə (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), gla‧zərən ae‧rpəl (Montfort), glààzərə (Roermond), gláázərə (Heythuysen), gl‧āzərə (Neeroeteren), jlāzərə (Bree), glazerig: glaazerich (Ubachsberg, ... ), glaazerige (Neerpelt), glaazərich (Doenrade), glaazərəch (Meijel), glaozerig (Gennep), glazenige (Kaulille), glazerich (Beesel, ... ), glazerig (Blerick, ... ), glazerige petat (Blerick, ... ), glazörich (Stevensweert), glazərich (Hunsel, ... ), glazərig (Schimmert, ... ), glāāzerig (Pey), glāāzərich (Haelen), glāsəregə krōpeͅtə (Eupen), glāsərex (Eupen), gla’zerig (Tegelen), glowɛrig (Lommel), glōͅzərĭgən (Hamont), glàzerig (Sevenum), glààzərich (Heerlen), glázərig (Venlo), gláázerig (Doenrade, ... ), gláázərich (Swalmen), gláázərig (Horst, ... ), glazerig  gləəzərich (Meijel), glazertig: glazertig (Wijlre), glazetig: glaazetich (Itteren, ... ), glaazetig (Geleen), glaozetig (Gronsveld, ... ), glaozetoge (Veldwezelt), glaozətich (Heugem), glaz(et)ig (Maastricht), glazetig (Amby, ... ), glazətig (Echt/Gebroek, ... ), glazətəg (Caberg), glāāzetig (Nieuwenhagen, ... ), glāzətəg (Maastricht), glōͅzɛ̄.təg (Borgloon), glààzetig (Oirsbeek), glààzətich (Amstenrade, ... ), glààəzətiggə (Schinnen), gláásetig (Heerlen), gláázetig (Guttecoven), gláázətich (Maastricht, ... ), gláázətig (Hulsberg), gl‧āzətex (Ingber), bijv. aardappelen  glazetig (Echt/Gebroek), glazig: chlaazich (Grevenbicht/Papenhoven), chlázichə (Kelpen), chláázich (Schimmert), glaazich (Kapel-in-t-Zand, ... ), glaazig (Beek, ... ), glaazige (Wessem), glaazəch (Meers, ... ), glaozig (Leopoldsburg), glasig (Schinveld), glaszig (Pey), glauzig (Lommel), glazich (Sint-Geertruid, ... ), glazig (Bree, ... ), glazige (Thorn), glazige eepel (Eys), glazige petatte (Steyl), glazigen (Jeuk), glazəg (Caberg), glā.zəx (Neeroeteren), glā:zəx (Opgrimbie), glāāzig (Nieuwenhagen), glāōzig (Hamont), glāze.gə (Peer), glāzig (Schimmert), glāzəgə (Lanaken), gloazich (Hoeselt), gloazig (Eksel, ... ), gloazige (Overpelt), gloəzigen (Hamont), glōͅzix (Kwaadmechelen), glààsəg (Simpelveld), glààzich (Sittard), glààzig (Horn, ... ), glá-zig (Schimmert), gláázich (Nieuwstadt, ... ), gláázig (Beek, ... ), glâzige (Stokrooie), Die eërpel zint jla¯zieg  jla’zieg (Bleijerheide, ... ), vb aardappelen  glāzəx (Meeswijk), houten: haote (Muizen), hauəden (Hoepertingen), ijskeurig: ēͅskarigə (Herk-de-Stad), ijskeurig (Ulbeek), ijskeurige (Stevoort), ijskeurigen (Nieuwerkerken), yskeurig (Montenaken), yskeurige (Sint-Truiden), yskeurigen (Jeuk), yəskeuərigen (Nieuwerkerken), ijskillig: aaiskillig (Tongeren), eeskillig (Rijkhoven), eeskilligen (Martenslinde), eis-killig (Hasselt), eiskeillig (Diepenbeek), ē-skillig (Wellen), ēskillig (Diepenbeek), ēͅskeͅləgə (Diepenbeek), ijskilligen (Riksingen), yskillig (Voort), ysschillige (Kuringen), ijsleurig: eesjleurege (Zichen-Zussen-Bolder), ēsjleureg (Zichen-Zussen-Bolder), ijspatat: eejəspatèt (Loksbergen), ijspierig: eejəspierige (Gelinden), eIspIrIgə (Heers), ijsvliegig: iesvleegigen (Zutendaal), ijsvluchtig: ies-vlujetig (Maastricht), ee zoals geen  eesvletəg (Vlijtingen), ijvlietend: eisvlietende iërappel (Bilzen), kelderhel: kelder helle (Oirsbeek), kles: De aerpel zeen kleesj: glazige aardappelen  kleesj (Sittard), schier: schier (Gennep, ... ), schīēr (Gennep), sxīr (Castenray, ... ), enne schieren erpel: een glazige aardappel  sxiər (Blitterswijck, ... ), enne schi‰ren aerpel: een glazige aardappel  schiēr (Castenray, ... ), spierig: spie:rig (Heers), verglaasd: verglaasde (Rotem), verglaasden (Maaseik, ... ), verglaazden (Rotem), verwaterd: verwaterden (Maaseik), voos: voese (Sint-Lambrechts-Herk), voeze (Sint-Truiden), vooze (Sint-Lambrechts-Herk), voze (Sint-Truiden), voëze hellen (Neeroeteren), water: wɛttər (Ulbeek), waterhard: watterhart (Meijel), waterhel: wasser hèllə (Kerkrade), wasserhelle (Kerkrade), wā.tərhēͅ.l (Eys), wàsərhèèl (Simpelveld), de aardappel  wā.tərh‧ɛlə (Eys), waterige: waterige (Paal), waterman: wetterman (Groot-Loon), waterpatat: waterpetat (Maasbree), wielie: wielie (Hasselt) aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] || doorschijnend en hard || een glazige aardappel || glaserig, glazig || glazig || glazig en smakeloos (van aardappelen) || glazig van aardappelen || glazig, wordt gezegd van aardappelen die niet kruimig zijn maar een glasachtige kern hebben || glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] || glazige aardappelen || glazige aardappels || hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] || schier, glazig III-2-3