e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glijbaan afkeizer?: [* Meeuwen Wl.]  afkeizer (Meeuwen), glijaf: /  glijaf (Hasselt), glijbaan: gleͅjbān (Meijel), glijbaan (Montfort), /  gliejbaan (Kinrooi), glijboan (Diepenbeek, ... ), glèjbaon (mnl.) (Ottersum), glïjbaon (Gennep), Antwoord onderlijnd bij de suggesties.  glijbaan (Diepenbeek), Z. het gewone slebrik.  glijjbaon (Maastricht), glitsbaan: glietsjbaan (Heerlen), /  glietsjbaan (Schinnen), glitsbaan (Bree), Het minder gebr. reg. ww. is glitse en het bn. is glitsig. De uitgang -ig in de bet. van "-achtig"komt o.m. voor in hitsig, gèèlsig, korsig e.a.m.  glitsbaan (Bree), In de winter amuzeren de kinderen hen op de glitsbaan.  gəledzboən (Niel-bij-St.-Truiden), litsbaan: litsbaan (Neer), /  lietsjbaan (Schinnen), NB litsje, glijden.  litsjbaan (Sittard), reddelbaan: /  reddelboan (Genk), reddelberg: reddelbaerg (Genk), reddelberg (Alken, ... ), reddelberreg (Diepenbeek), rèddelbèrreg (Sint-Truiden), /  reddelberg (Bilzen, ... ), ritsaf doorstreept  reddelberg (Jeuk), Ss. sub *reddelen.  réddelbé.rrech (Zonhoven), Ss. sub afrollen.  reddelbe.rreg (Hasselt), ritsaf: ritsaaf (Meeuwen), ritsaf (Loksbergen, ... ), /  ritsaaf (Meeuwen), Sint-Truiden: ritsaf [ook schuifaf] Jeuk: reddelberg  ritsaf (Gingelom), ritsbaan: ritsbaan (Blerick), , op de ritsbaan g oan  ɛn ritsbaan (Opitter), ritsberg: ritsbèrg (Vorsen), /  rïtsberg (Vorsen), In de speeltuin staat enen ritsberg.  redzbeͅrəch (Niel-bij-St.-Truiden), roedelbaan: roedelbaan (Sittard), roetjbaan: [sic; ook in register]  roetjbaan (Bocholt), roetsj: `n roetsj (Genk), roetsj (Epen, ... ), rotsj (Stein), rutsj (Eys, ... ), /  Roetch (Elen, ... ), roets (As), roetsj (Lauw, ... ), routch (Genk), 2. Glijdgoot.  roetsj (Bocholtz, ... ), roetsjbaan: `rutšbā:n (Gemmenich), roetsbaan (Blerick, ... ), roetsbaon (Gennep), roetsjbaan (Beesel, ... ), rotsbaan (As), rotsjbaan (Nieuwstadt, ... ), rutsbān (Reuver), rutsbōͅn (Gennep), rutsjbān (Amstenrade, ... ), rūtsjbān (Swalmen), ròtsbaan (Boorsem), rótsbaan (As, ... ), rótsjbaan (Kinrooi, ... ), rôtsbaan (Maaseik), rôtsjbaan (Stokkem), rötsjbaan (s-Gravenvoeren), /  Roetchbaan (Elen), roetjsbaan (Elen, ... ), roetsbaan (Dorne, ... ), Roetsbaan (Venlo), roetsbaon (Gennep), roetschbaan (Heerlen, ... ), roetsjbaan (Amstenrade, ... ), Roetsjbaan (Montfort), roetsjbaan (Roermond, ... ), roetsjboan (Genk), rojtsbaan (Eisden), rootsbaan (Eisden), rotschbaan (Leut, ... ), Rotsjbaan (Grevenbicht/Papenhoven), rotsjbaan (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), rutschbaan (Echt/Gebroek, ... ), rutsjbaan (Kessenich, ... ), róetsjbaan (Elsloo), rótschbaan (Maaseik), rótsjbaan (Kinrooi, ... ), rôtsjbaan (Maaseik, ... ), rötsbaan (Maaseik), Du. Riesbahn.  rötsjbaan (Uikhoven), NB roetsje, schuiven. Men vergelijke met het Duitse: rutschen. [zie pag. 417]  roetsjbaan (Herten (bij Roermond)), NB rótsche: uitglijden. Cfr. Du. rutschen.  rótschbaan (Maaseik), Nhd. Rutschbahn. B.v. Het meisje heeft zijn been verbrand met van die rutsjbaan af te rotsjen.  rodžbān (Meeswijk), roetsjbaan is volgens mij ook Nederlands.  roetsjbaan (Venlo), Van Dale: roetsjbaan (<Hd.), attractie op kermissen enz., een soort spoorbaan die afwisselend in de hoogte en in de laagte gaat, ook achtbaan genoemd.  roetsbaan (Venlo), Van de - aafroetsje.  roetsjbaan (Swalmen), schamblikbaan: sjamblikken = glijden  sjamblikboan (Lauw), scharrebrik: sjebrik (Bilzen), scharrevlik: dë sjêrrëvlik (Tongeren), sjêrrëvlïk (Tongeren), /  dë sjêrrëvlik (Tongeren), sjervelik (Tongeren), [i.e. duidelijk Q 162]  cherveliek (Tongeren), schijvel: schievel (Maastricht), sjievel (Geulle, ... ), sjiêvel (Kanne), sjīvəl (Maastricht, ... ), (Hees)  sjievel (Hees), /  de sjiêvel, (-e)/(-s) (Kanne), schievel (Kanne), Sjievel (Eijsden), sjievel (Heer, ... ), sjievel/ (Maastricht), sjuivel (Neerharen), Dao stóng ene sjievel oppe kèrmis.  sjievel (Uikhoven), mv -s  de sjiêvel (Kanne), Niet op sneeuw of ijs.  sjiével (Gronsveld), Sjievel en sjievele (ww.), samenhangend met du. schieben (< schîven) en schuifel, schuifelen (< schuiven). Kil. kent een schijven naast schuiven.  sjievel (Maastricht), schrik: Ich zol dch ins n shrik pisse, vjèr zn nouwjoar.  shrik (Eigenbilzen), schrikkel: /  schrikkel (Zichen-Zussen-Bolder), schrikkel(boan) (Val-Meer), sjrikkel (Membruggen, ... ), schrikkel mer de duitse "sch  schrikkel (Riemst), schroevel: /  sjroeffel (Zussen), schroevelberg: (sjroêvele) ne sjroêvelbêrg (Bilzen), sjroevëlberrëg (Hoeselt), sjroêvelbêrg (Bilzen, ... ), /  ne sjroêvelbêrg (Bilzen), schroevelberg (Bilzen), shroevelbêrg (Eigenbilzen), sjroevelbe:rg (Munsterbilzen), sjroevelberg (Bilzen, ... ), sjroevëlberrëg (Hoeselt), [ook in Munsterbilzen (Q 082), cf. ouders van Karolien Hendrickx]  shroevelbêrg (Eigenbilzen), Èn Bokrëk steu nën hógë sjroevëlberrëg: In Bokrijk staat een hoge schuifaf.  sjroevëlberrëg (Hoeselt), schuif: /  schief (Neeroeteren), schuif (Sint-Lambrechts-Herk), sjuuf (Leut), schuifaf: `n schèvaa.f (Hasselt), ne schuivaa.f (Zolder), ne schuivaaf (Zolder), ne schuivaf (Lommel), schuif af (Koersel), schuif-af (Genk), schuifaaf (Eksel, ... ), schuifaf (Helchteren, ... ), schuivaa.f (Zolder), schuiyf-aaf (Achel), schuûfaaf (Kaulille), schøfa:f (Eksel), sji-jfaaf (Bree), sjijf oaf (Eigenbilzen), sjuufaaf (Bocholt), sxeͅif āf (Kuringen), (Hees)  sjèifoaf (Hees), /  chiefaaf (Wijshagen), n schèvaa.f (Hasselt), ne schuivaf (Lommel), schufaf (Lommel), schuif af (Bilzen, ... ), schuif oaf (Kanne), schuif-af (Genk), schuif-aâf (Eksel), schuifaaaf (Houthalen), schuifaaf (Eksel, ... ), schuifaf (Berbroek, ... ), Schuifaf (Halen), schuifaf (Hamont, ... ), schuivaf (Lommel), schuivaof (Zonhoven), schuivoav (Diepenbeek), schuuf aaf (Mechelen-aan-de-Maas), schuuf-aaf (Eisden), schuufaf (Hamont, ... ), schuuj-aaf (Achel), schèèfaaf (Hasselt), schéf-aaf (Hasselt), shiefaaf (Meeuwen), shuufaaf (Dorne), shèèf aaf (Hasselt), sjeifoaf (Beverst, ... ), sjeijvaaf (Bree), sjijf oaf (Eigenbilzen), sjijfoaf/ (Genk), sjufaaf (Maaseik), sjuufaaf (Bocholt, ... ), sjûf aaf (Mechelen-aan-de-Maas), = van de berg reddele [dat deden wij als kind op een hoge gracht, met een soort toile cirée (plastiek).  schuifaf (Jeuk), [Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]  schuifaf (Heers), In de speeltuine staat er een grote schuivaf.  schøͅivaf (Lommel), Sint-Truiden: ritsaf [ook schuifaf] Jeuk: reddelberg  schuifaf (Gingelom), Ss. sub schuiven.  schuivao.f (Zonhoven), Z. ook o. slieren.  schèèfaa.f, schèfaa.f (schèvaa.f) (Hasselt), schuivel: sjuuvel (Itteren, ... ), /  shuvel (Bunde), vgl. schuvele, afglijden; frequent. van schuiven.  schuvel (Valkenburg), slabrik: Bijv[ormen]: sla-, sal-, selbrik.  sləbrik (Maastricht), sleur: sleuêr (Widooie), slöör (Gors-Opleeuw), /  sleur (Sint-Lambrechts-Herk, ... ), släör (Gors-Opleeuw), n Sleur môke: Bij vriesweer emmers water gieten om n glijbaan te maken.  sleur (Kortessem), sleuraf: Ss. sub sleuren.  sleurao.f (Zonhoven), sleurbaan: sleurbaan (Bocholt), sleurbaon (Diepenbeek, ... ), /  sleerbaan (Rotem), sleirbaan (Maaseik), sluirboan (Vliermaal), slibberbaan: slibberbaan (Opglabbeek), /  slibberbaan (Neeroeteren) [SND (2006)]*Reddelberg: 1. Glijbaan. || *Reddelberg: Glijbaan op kermis of speeltuin. || *Schuif-af, glijbaan in speeltuin. || *Sleur-af, glijbaan in speeltuin. || / [SND (2006)] || 1. Glijbaan op kermis of speeltuin. || 1. Glijbaan. || [Feest - kermis]: Glijbaan, tobogan. || [Glijbaan]. [N 112 (2006)] || een glijbaan (schuif-af) [SND (2006)] || glijaf [SND (2006)] || glijbaan [SND (2006)] || Glijbaan (niet over ijs of sneeuw [zie sjlidderbaan]). || Glijbaan (o.a. kermisattractie). || Glijbaan (schuifaf). || Glijbaan (speeltuin). || Glijbaan in een speeltuin of op de kermis. || Glijbaan in speeltuin of op kermis. || Glijbaan inz. op de kermis en in allerlei bedrijven. || Glijbaan langs een scherpe helling. || glijbaan of schuif-af [SND (2006)] || Glijbaan op kermissen of in speeltuinen. || Glijbaan, -goot. || Glijbaan, roetsjbaan. || Glijbaan, schuif-af, in de speeltuin of op de kermis. || Glijbaan, slierbaan. || Glijbaan. || glijbaan/ [SND (2006)] || Glijbaan: 1. in speeltuin. || Glijbaan: 2. [schèèfaa.f...] *Schuif-af, glijbaan in speeltuin. || Glijgoot. || gljibaan [SND (2006)] || het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan] [N 112 (2006)] || Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)] || id [SND (2006)] || Lievelingsspel 5. [SND (2006)] || Ritsberg: Glijbaan. || roetsbaan [SND (2006)] || Roetsjbaan, glijbaan. || Roetsjbaan, welvende glijbaan. || Roetsjbaan. || Rotsjbaan: Glijbaan voor kinderen in speeltuin, soort tobogan. || Rutschbaan: Rutschbahn. || schuif -af [SND (2006)] || schuif af [SND (2006)] || schuif-af [SND (2006)] || schuifaf [SND (2006)] || Schuifaf, roetsjbaan, tobogan. || Schuifaf. || schuifaf/glijaf [SND (2006)] || shuif-af [SND (2006)] || Sleur, glijbaan. || Sulle-, glijbaan. || Welvende glijbaan. III-3-2